Archief Convenant

Dit deel van de website is gevuld met informatie uit de periode van het convenant. De informatie is opgenomen als naslagwerk, en functioneert derhalve als archief.

Opgelet: de informatie in dit deel van de site wordt vanwege deze archieffunctie niet geactualiseerd bij wijzigende wetgeving!

Evaluatie Arboconvenant

De eindevaluatie van het convenant voor de Podiumkunsten is afgerond. Het onderzoeksbureau Research voor Beleid heeft in opdracht van ArboPodium een onderzoek uitgevoerd naar de resultaten van het convenant.

De algemene conclusie van dit evaluatieonderzoek is dat de projectorganisatie ArboPodium de afgelopen jaren hard heeft gewerkt om het convenant een succes te laten zijn. De startpositie was een lastige. De branche kent veel kleine organisaties en er zijn een groot aantal brancheorganisaties. Deze brancheorganisaties hadden niet allemaal een even groot commitment aan het arboconvenant, ook hebben zij in wisselende mate contact met de achterban. Bovendien had het convenant een groot aantal doelstellingen op veel verschillende onderwerpen. Dit zijn verklaringen voor het tegenvallende doelbereik.

Klik hier voor de volledige eindevaluatie.

Arbozorg

De omstandigheden waaronder mensen hun werk doen worden bepaald door een aantal voor de hand liggende zaken zoals de inrichting van de werkplek, de kwaliteit van het gebouw, de arbeidsmiddelen en stoffen waarmee gewerkt wordt, de manier waarop het werk georganiseerd is, enzovoort. Al die aspecten hebben rechtstreeks invloed op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers.

Zo bezien is arbozorg niets anders dan zorg voor de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden. Onder goede omstandigheden werken mensen veiliger, maar ook productiever en efficiënter. Er is dan minder ziekteverzuim, en werknemers kunnen langer hun functie blijven uitoefenen. In die zin kost arbozorg niet alleen tijd en geld, maar kan het ook veel opleveren in de vorm van kostenvermindering en kwaliteitsverbetering.

Vanuit de gedachte dat de werknemers van een organisatie haar belangrijkste ‘kapitaal’ zijn, is het logisch dat de wetgever de verantwoordelijkheid voor arbozorg bij de werkgever heeft neergelegd. Behalve logisch, is arbozorg echter ook verplicht. Iedere organisatie heeft de plicht zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van haar werknemers (artikel 3 van de Arbowet). Iedere werkgever is civielrechtelijk dan wel strafrechtelijk aansprakelijk. De Arbeidsinspectie kan boetes opleggen (en doet dit ook), of bij direct ernstig gevaar het werk stilleggen. In dit artikel bespreken we kort de Arbowet en gaan we dieper in op de visie van de Arbeidsinspectie op de sector podiumkunsten.

De Arbo wetgeving

Bij arbozorg moet in principe rekening worden gehouden met een veelheid aan wetten en regels (de Arbowet, de Arbeidstijdenwet, enzovoort). De wetgeving rond arbozorg is niet compleet dichtgespijkerd; de Arbowet is vooral doelstellend. Er is veel ruimte om het verbeteren van veiligheid, gezondheid en welzijn op een eigen manier in te vullen. In de sector podiumkunsten is dat de afgelopen jaren ook gebeurd. Er zijn creatieve oplossingen gevonden en er is toegespitste kennis ontwikkeld, waardoor naleving van de wet mogelijk is gebleken met behoud van het bijzondere karakter van de sector.

De Arbowet (1983, laatst gewijzigd november 1999: Arbowet 98) is een kaderwet. De wet regelt niet alles van A tot Z, maar legt de verantwoordelijkheid voor arbozorg bij de sector zelf, en bij de werkgever in het bijzonder. Artikel 3 stelt dat de werkgever dient zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers voor zover dit redelijkerwijs gevorderd kan worden. Deze algemene zorgplicht wordt ondersteund door een paar belangrijke uitgangspunten.
Eén daarvan is dat arbobeleid in goed overleg tussen werkgevers en werknemers tot stand dient te komen. Een tweede punt is dat werkzaamheden zo veel mogelijk afgestemd dienen te zijn op de mogelijkheden, kennis en vaardigheden van de individuele werknemer. Verder is het verplicht regelmatig het beleid te toetsen. En tot slot is een belangrijk uitgangspunt voor het arbobeleid het zogenaamde bronbeleid:

Gevaren moeten bij de bron worden aangepakt. Het gaat om het voorkomen dat er risico’s zijn door bijvoorbeeld een lawaaiige machine te vervangen door een stille. Als dat niet (nog niet) kan dan – in tweede instantie – via maatregelen gericht op collectieve bescherming: de lawaaiige machine wordt geheel omkast. In derde instantie via maatregelen gericht op individuele bescherming: de bediener wordt van het lawaai van de machine gescheiden. Pas in laatste instantie door het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen: gehoorbescherming.

Naast de algemene verplichting tot het voeren van een arbobeleid heeft de werkgever ook concrete verplichtingen:
– een op schrift gestelde Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)
– aansluiting bij een gecertificeerde Arbodienst.
– verzuimbeleid voeren (waaronder registratie van ziekte en ongevallen).
– voorlichting en onderricht van werknemers.
– voorkomen van gevaar voor derden (bijv. bezoekers)
– samenwerkende werkgevers dienen op doelmatige wijze samen te werken om aan de arbowet te voldoen, een en ander dient daarbij schriftelijk vastgelegd te worden.
– verplichte bedrijfshulpverlening (zie “bedrijfshulpverlening”).
– Periodiek Arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO).

Heeft de werkgever een zorgplicht, de werknemer heeft vooral een zorgvuldigheidsplicht. De werknemer mag ‘niemand in gevaar brengen’, en moet:
– apparatuur correct en volgens voorschriften bedienen
– persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken
– beveiligingen intact laten
– meewerken aan voorlichting en onderricht
– gevaren melden aan leidinggevenden

Hier zij opgemerkt, dat deze bepalingen in principe ook onder het strafrecht vallen. Strafbaar is dus ook: het overbruggen van de beveiliging van een hoogwerker, het verwijderen van de beschermkap van een zaagmachine, etc.
Goede arbozorg in de zin van de wet is volledig in het beleid van een organisatie geïntegreerd. Geen doel op zich, geen ad hoc maatregelen. In alle fasen en aspecten van het beleid moeten veiligheid, gezondheid en welzijn meegewogen worden.

In de praktijk is arbozorg een cyclisch proces van plannen, uitvoeren, evalueren en opnieuw plannen. Voor het opzetten en uitvoeren van arbobeleid kan een stappenplan worden gehanteerd.

Stappenplan Arbobeleid

1. Intentieverklaring / beleidsformulering
2. Risico-Inventarisatie
3. Risico-evaluatie en prioriteitstelling
4. Budgettering
5. Vaststellen arbo-plan (Plan van Aanpak, PvA)
6. Uitvoering
7. Evaluatie
Tevens moet worden gerealiseerd dat arbo een zaak is van alle betrokkenen: directie en leidinggevenden uitvoerenden, arbocoördinator, stafmedewerkers, en personeelsvertegenwoordiging (PVT) of Ondernemingsraad (OR).

Essentie van Arbo

Wat is nu eigenlijk de essentie van arbo? In de kern van de zaak gaat arbo over het voorkomen van risico’s. Wat de wetgever eigenlijk zegt: inventariseer de risico’s rond welke je een beleid moet voeren en richt je werkzaamheden en je organisatie zodanig in dat je die risico’s kunt beheersen en uitsluiten. Om de gedachten hierover richting te geven is het raadzaam de volgende trefwoorden met betrekking tot mogelijke risico’s te kennen:
– snijden, knellen, pletten, vallen
– gegrepen worden door bewegende delen
– getroffen worden door wegvliegende delen
– machinebreuk, stabiliteit, ongewild in beweging komen
– dampen, stoffen, gassen, vloeistoffen
– straling, brand, verbranding, hete oppervlakten, elektrocutie
– geluid, hinder, vermoeidheid, psychische belasting
– ergonomie, bediening, opschriften, gebruiksaanwijzing
– beveiligingen, onderhoud.

Elk van bovenstaande punten is gemakkelijk naar de podiumkunsten te vertalen. Sommige spelen sectorbreed, andere zijn specifiek voor een deelsector. De kern van de zaak is: zoek uit waar je problemen zitten en zorg dat je ze oplost.
Een specifiek probleem voor de podiumkunsten is dat het vaak om risico’s gaat met een zwaarwegend artistiek aspect, de zogenaamde kunstzinnige risico’s. In 1995 werd al tijdens het symposium ‘Hoezo Arbo?’ geconstateerd dat bij kunstuitingen vaak sprake is van “een complexe verwevenheid van lichaam, geest, emotie en arbeidsomstandigheden.”

Sommige risicofactoren zijn min of meer inherent aan een bepaalde kunstuiting, zoals
– schadelijk geluid (orkesten, poppodia)
– psychische belasting (prestatie neerzetten, concentratie)
– extreme belasting van het bewegingsapparaat (musici, dansers).
Vermindering van deze risico’s is alleen mogelijk door concreet naar elke deelsector te kijken.

Bron: Reader Arboseminar, juni 2001

Arbozorg in de podiumkunsten Onderstaande tekst geeft een overzicht van de ontwikkeling van arbozorg in de podiumkunsten vanaf de oprichting van de Commissie Veiligheid, Gezondheid en Welzijn in de Theaters (Commissie VGWT) in 1994, tot eind 2003.

“There is no business like showbusiness”, en dat geldt zeker ook voor de arbeidsomstandigheden in de podiumkunsten. Werken in de podiumkunsten brengt vele arbeidsrisico’s met zich mee. Lange en onregelmatige werkdagen, hoge werkdruk, intensieve lichamelijke belasting, werken op grote hoogte en blootstelling aan extreem hard geluid zijn enkele voorbeelden daarvan. Niet alleen de kunstenaars die op de planken staan, maar ook de werknemers achter de schermen worden veelvuldig met deze risico’s geconfronteerd.

Werkgevers en werknemers worden gedreven door hun passie voor het vak. Zij voelen zich nauw betrokken bij de totstandkoming van een voorstelling, optreden of concert. “The show must go on”, koste wat het kost, en arbozorg speelt dan niet altijd de rol die haar toekomt. Bij de invoering van de Arbowet in 1994 meenden velen zelfs dat de arbeidsomstandigheden in de culturele sector dermate uniek zijn, dat hierop nauwelijks een normale wet of regel van toepassing zou kunnen (of mogen!) zijn.

De Arbeidsinspectie constateerde in 1995 in de theaters, naast fundamentele tekortkomingen op arbogebied, een sterk resultaatgerichte mentaliteit, en “een blinde passie voor het vak”. De kanttekening dat die passie ook verblindend kan werken bij het zien van alternatieve werkmethoden of het onderkennen van risico’s, is anno 2003 nog steeds herkenbaar.
Medio 2001 is gebleken dat de zorg voor veiligheid inmiddels zodanig op de agenda stond dat de werkzaamheden van de Commissie VGWT in een formelere en meer structurele vorm voortgezet zouden moeten worden. Op 6 december 2001 is daarom de Stichting ArboPodium opgericht. Precies in die periode kwam ook de mogelijkheid om een Arboconvenant af te sluiten om de hoek kijken. Onze sector heeft daarvoor gekozen en op 15 mei 2002 is het Arboconvenant Podiumkunsten afgesloten. Als uitvoeringsorganisatie voor het convenant is een Kenniscentrum ingericht, dat naast activiteiten in het kader van het convenant ook fungeert als vraagbaak en adviesorganisatie.

Door het afsluiten van dit convenant en het conformeren aan de doelstellingen is de veiligheid van de medewerkers nog nadrukkelijker op de agenda gekomen. Het blijft echter moeilijk om de artistieke vrijheid en de door de arbowetgeving aangegeven grenzen goed te verenigen. Daar zal in de komende jaren nog hard aan moeten worden gewerkt.

Bron: (o.a.) Reader Arboseminar, juni 2001