Elektrotechniek

Elektrische installatie algemeen

Van een elektrische installatie moeten een actueel installatieschema en een installatietekening aanwezig zijn. Zonder duidelijke schema’s en tekeningen (conform NEN 1010 bepalingen 514.5.8 en 514.5.9) kunnen bij schakelwerkzaamheden verkeerde delen van de installatie worden uitgeschakeld of juist onder spanning blijven staan. Bij uitbreiding van de installatie kunnen delen van de installatie overbelast raken als onvoldoende bekend is over het reeds aangesloten vermogen van de bestaande installatie. De elektrische installatie moet in goede staat verkeren ter voorkoming van gevaar voor stroomdoorgang door het lichaam of het ontstaan van brand.

Afscherming spanningvoerende delen:

Spanningvoerende delen moeten door middel van een afscherming of omhulsel voorzien zijn van een bescherming tegen directe aanraking. Bij directe aanraking van spanningvoerende delen kan stroomdoorgang door het lichaam ontstaan, met ernstig letsel (o.a. verbranding, verlamming) of de dood tot gevolg. Herstel of vervanging van de afscherming of het omhulsel moet plaatsvinden overeenkomstig het gestelde in rubriek 412.2 van de NEN 1010, zodat aanraking van spanningvoerende delen niet mogelijk is.

Bereikbaarheid schakel- en verdeelinrichtingen:

Schakel- en verdeelinrichtingen moeten gemakkelijk bereikbaar zijn. Door obstakels of goederen voor de schakel- en verdeelinrichting kan de monteur struikelen of vallen, waardoor het gevaar bestaat dat hij in aanraking komt met spanningvoerende delen. Ook kunnen obstakels hem in zijn bewegingen belemmeren, waardoor hij bijvoorbeeld zekeringen niet naar behoren kan trekken of plaatsen, waarbij kans bestaat op kortsluiting. Aan de voorzijde van de schakel- en verdeelinrichting mogen geen obstakels of goederen aanwezig zijn. Over de gehele lengte moet een vrije ruimte aanwezig zijn overeenkomstig NEN 1010, bepaling 553.2.1. Deuren of deksels van schakel- en verdeelinrichtingen moeten onder normale omstandigheden zijn afgesloten, en door onbevoegden niet te openen. Deuren of deksels van schakel- en verdeelinrichtingen waarin zich direct aanrakbare spanningvoerende delen bevinden, moeten daarom afsluitbaar zijn met behulp van een sleutel of speciaal gereedschap. Het openen van de schakel- en verdeelinrichting mag overeenkomstig bepaling 412.2 van de NEN 1010 alleen mogelijk zijn met behulp van een sleutel of gereedschap.

Indien deuren of deksels van een schakel- en verdeelinrichting open staan, bestaat de kans dat ondeskundigen elektrotechnische werkzaamheden zullen verrichten (zoals bijvoorbeeld het vervangen van mespatronen). Hierbij kunnen zij in aanraking komen met spanningvoerende delen, waardoor kortsluiting of stroomdoorgang door het lichaam kan ontstaan. Ook zijn geopende schakel- en verdeelinrichtingen niet beschermd tegen uitwendige invloeden.

Aanleg en onderhoud:

Elektrische installaties moeten regelmatig door een erkende instantie worden gecontroleerd.
Kabels moeten deugdelijk zijn bevestigd of ondersteund. De bevestigings- of ondersteuningsmiddelen moeten zodanig zijn gekozen dat deze de kabels niet kunnen beschadigen.
Leidingen moeten goed passend en zonder kans op beschadiging in toestellen, contactstoppen en -dozen zijn binnengeleid. Leidingen moeten ter plaatse van de invoering op trek zijn ontlast.
De isolatie van de mantel en de aders moet in goede staat verkeren. De leiding moet bij beschadigde isolatie worden vervangen.
Om overmatig gebruik van verlengkabels te voorkomen, moet ten behoeve van een veilig gebruik van verplaatsbaar elektrisch materiaal worden gezorgd voor voldoende doeltreffend geplaatste contactdozen.

Handgereedschap:

Elektrisch handgereedschap dient dubbel geïsoleerd te zijn of werkend op een veilige spanning. Bij het werken aan de elektrische installatie mag alleen gebruik worden gemaakt van geïsoleerd gereedschap dat gekenmerkt wordt door de aanduiding ‘dubbel geïsoleerd’ (twee vierkanten).

Aarding:

Metalen constructies waarop belichtingsarmaturen zijn bevestigd of waarlangs kabels of leidingen lopen, moeten zijn geaard.
Om te voorkomen dat bij onderbreking van de aardkabel de totale aarde niet meer werkt, moet de aarde stervormig zijn uitgevoerd. Wanneer de aarde in serie wordt uitgevoerd zal bij een onderbreking van de aardleiding een gedeelte van de aarding niet meer effectief zijn.

Opleiding en aanwijzing:

Het is in het algemeen niet toegestaan werkzaamheden te verrichten aan (of in de nabijheid van) onder spanning staande delen van een laagspanningsinstallatie zonder dat de nodige maatregelen getroffen zijn ter voorkoming van kortsluiting of stroomdoorgang. Voor het werken aan elektrische installaties en apparatuur zijn bijzondere maatregelen voorgeschreven, o.a. ten aanzien van opleiding en “aanwijzing”.

Volgens EN 50110-1 / NEN 3140 moet u de medewerkers die elektrotechnisch werk uitvoeren instrueren en schriftelijk aanwijzen. Tevens moet u niet-elektrotechnische personen die wel een zeker elektrisch risico lopen instrueren en aanwijzen als Voldoend Onderricht Persoon (VOP).

De norm noemt een aantal elektrotechnische personen, deze zijn:

Installatieverantwoordelijke:
Voorheen was dit de Laagspanningsdeskundige. Deze persoon heeft de eindverantwoordelijkheid over de inspectie, onderhoud, uitbreiding, etc. van de elektrische installatie.

Werkverantwoordelijke:
De werkverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het uitgevoerde werk dat een elektrisch risico kan opleveren. Hij/zij zal er op toe moeten zien dat de medewerkers voldoende geïnstrueerd zijn over de risico’s die aan hun werk kleven.

(de Installatieverantwoordelijke en Werkverantwoordelijke kunnen één en dezelfde persoon zijn).

Ploegleider:
Een ploegleider is net zo als een Installatie- en Werkverantwoordelijke een persoon met een elektrotechnische achtergrond op het niveau van MTS Energietechniek, of vergelijkbaar. Een ploegleider heeft, zoals de benaming al doet vermoeden, een groepje mensen onder zich werken. Van deze benoeming wordt weinig gebruik gemaakt en komt u vrijwel uitsluitend tegen bij grote bedrijven met grote Technische Diensten.

Vakbekwaam persoon:
Een Vakbekwaam persoon is een elektricien. Hij/zij breidt installaties uit, plaatst er groepen bij, inspecteert elektrische installaties, etc. Een uitvoerende persoon op het niveau van LTS Energietechniek, of vergelijkbaar. De Vakbekwaam persoon zal in ieder geval toereikende kennis van NEN 1010 moeten hebben.

De norm noemt ook een niet-elektrotechnische persoon, dit is:

Voldoende Onderricht Persoon:
De VOP heeft geen elektrotechnisch achtergrond maar moet wel (eens) werkzaamheden uitvoeren met een elektrisch risico. Bijvoorbeeld het aansluiten van motoren, het vervangen van een lichtarmatuur, het repareren van elektrisch gereedschap, etc.

Instructie van personen:

Heeft u vastgesteld welke medewerker bij uw bedrijf in welke categorie (installatie- of werkverantwoordelijke, vakbekwaam, voldoend onderricht persoon) valt dan zult u moeten inventariseren welke werkzaamheden deze personen uitvoeren. Op basis hiervan moeten ze (periodiek) geïnstrueerd worden.

Schriftelijk aanwijzen van personen:

Na indelen van de personen moeten deze worden geïnstrueerd over de risico’s die ze tegen kunnen komen.

Bronnen:

NEN 1010 (N.B.: Oktober 2007 verschijnt de nieuwe NEN 1010; artikelnummers en inhoud kunnen wijzigen; na het verschijnen in oktober 2007 zal dit artikel worden aangepast als daar op basis van de nieuwe NEN 1010 / 2007 reden toe is).
NEN 3140
NEN 50110-1
Elektrotechnisch Veiligheidsbesluit
www.euronorm.net

Disclaimer

Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.