Arbeidshygiënische strategieArbeidsinspectieArbeidstijdenwetArbo wet- en regelgevingVerantwoordelijkheid werkgever en werknemerVerantwoordelijkheden werkgever en werknemer

Om goed Arbo-beleid te voeren, moeten taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn geregeld. Alle medewerkers hebben hierin een rol; veiligheid en gezondheid op de werkplek is immers een zaak van ons allemaal! Het begrip ‘verantwoordelijkheid’ roept hierbij nog wel eens vragen op. Als je als medewerker in een bedrijf verantwoordelijk bent gesteld voor een bepaalde taak, kan dit dan ook juridische gevolgen hebben als het mis gaat?

Over de woorden ‘verantwoordelijk’ en ‘aansprakelijk’ bestaat nogal eens verwarring. Er is echter een wezenlijk verschil:
Een verantwoordelijk persoon heeft een plicht om iets te doen of juist te laten;
Een aansprakelijk persoon is degene die, als de plicht niet wordt nageleefd:
– bestuurlijk beboet kan worden;
– strafrechtelijk vervolgd kan worden;
– civielrechtelijk verplicht kan worden schade te vergoeden.
Bij ‘persoon’ kan hierbij zowel sprake zijn van natuurlijke personen als van een rechtspersoon (o.a. NV, BV, stichting, vereniging).

Straf-, bestuurs- en civielrecht

Door toepassing van het strafrecht kan de rechter straffen en maatregelen opleggen. Overtredingen van de Arbowet zijn geregeld in de Wet op de Economische Delicten. Meestal worden alleen ernstige overtredingen voor de rechter gebracht. Dit is bijvoorbeeld het geval als gevaar is ontstaan voor werknemers of derden, of als sprake is van meerdere kleine overtredingen achter elkaar (recidive).
Echter, in de meeste gevallen wordt het bestuursrecht toegepast; de Arbeidsinspectie is dan bevoegd om na constatering van een overtreding een boete aan te zeggen. Deze mogelijkheid van een bestuurlijke boete is eind 1999 in de Arbowet geregeld om werkgevers en werknemers die in de fout gaan, eerder met hun nalatigheid te confronteren. Dit wordt ook wel het ‘lik-op-stuk’ beleid genoemd.
Bij civiel recht gaat het meestal om de vraag wie de (materiële of letsel) schade moet betalen. In dit geval ligt het initiatief om naar de rechter te stappen bij de persoon of partij die de geleden schade wil verhalen. Het civiel recht is vooral geregeld in het Burgerlijk Wetboek. In beginsel gaat het bij civiel recht om een afzonderlijk traject. Is echter de schuld van een (rechts-)persoon al bestuurs- of strafrechtelijk uitgesproken, dan is een schadeclaim van een gedupeerde kansrijker.

Werkgever: verantwoordelijk en aansprakelijk

Wetgeving op arbo-gebied is vooral bedoeld om werknemers en derden te beschermen tegen ongevallen en beroepsziekten. Een werkgever is in eerste instantie steeds verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de personen die hij in dienst heeft. Maar ook voor overige personen die onder zijn gezag werken, zoals ingeleende werknemers of bij het werken in regie. Ook stagiaires, leerlingen en vakantiewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. In al deze gezagsrelaties is de werkgever niet alleen verantwoordelijk voor de veiligheid en arbeidsomstandigheden, maar hij kan ook aansprakelijk worden gesteld als er iets mis gaat. Werknemers van onderaannemers vallen onder de verantwoordelijkheid van hun eigen werkgever.

De positie van de werknemer

Ook werknemers kunnen op grond van het systeem van bestuurlijke boetes worden beboet (lik-op-stuk). Strafrechtelijke vervolging zal zelden voorkomen. Het zou dan kunnen gaan om het negeren van een ‘stillegging’ door de Arbeidsinspectie of wanneer de betrokken werknemer weet, of redelijkerwijs kan weten, dat door zijn toedoen of nalaten levensgevaar voor personen in zijn omgeving ontstaat.
Als werknemer is het van belang dat je ‘gewoon’ naar beste eer en geweten je werk doet.  Zolang er geen sprake is van ernstige nalatigheid of grove schuld hoef je je weinig zorgen te maken. Daarbij dien je wel de verplichtingen uit de Arbowet na te komen:
Artikel 11 Algemene verplichtingen van de werknemers
De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen. Met name is hij verplicht om:
a. arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;
b. de hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken en na gebruik op de daartoe bestemde plaats op te bergen, een en ander voor zover niet krachtens deze wet is bepaald dat werknemers niet verplicht zijn beschermingsmiddelen als vorenbedoeld te gebruiken;
c. de op arbeidsmiddelen of anderszins aangebrachte beveiligingen niet te veranderen of buiten noodzaak weg te halen en deze op de juiste wijze te gebruiken;
d. mede te werken aan het voor hem georganiseerde onderricht bedoeld in artikel 8;
e. de door hem opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de werkgever of degene die namens deze ter plaatse met de leiding is belast;
f. de werkgever en de werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst, indien nodig bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen en taken op grond van deze wet.

Werkonderbreking

Daarnaast heb je ook nog een belangrijk recht: het recht op werkonderbreking:
Artikel 29 Werkonderbreking
1. Een werknemer is bevoegd het werk te onderbreken en de onderbreking voort te zetten, indien en zolang naar zijn redelijk oordeel ernstig gevaar voor personen als bedoeld in artikel 28 aanwezig is en naar zijn redelijk oordeel het gevaar zo onmiddellijk dreigt dat een toezichthouder niet tijdig kan optreden. Voor de duur van de onderbreking behoudt de werknemer zijn aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon. De werknemer mag als gevolg van de werkonderbreking niet worden benadeeld in zijn positie in het bedrijf of de inrichting.
2. Degene die stelt dat de werknemer de aanwezigheid van onmiddellijk dreigend gevaar als bedoeld in het eerste lid op grond van de feiten waarop hij zich beroept, niet naar zijn redelijk oordeel mocht aannemen, moet dit bewijzen.
3. Indien de onderbreking van het werk geschiedt buiten weten van de werkgever onderscheidenlijk de bij de arbeid betrokken leidinggevende persoon, moet de werknemer de onderbreking terstond bij deze melden.
4. De onderbreking van het werk wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de daartoe aangewezen toezichthouder, die een bevel geeft krachtens artikel 28, eerste lid, of verklaart, zo nodig onder het stellen van een eis als bedoeld in artikel 27, dat de arbeid kan worden verricht. Door de beschikking van de daartoe aangewezen toezichthouder eindigt de bevoegdheid van de werknemer de werkonderbreking voort te zetten.

Positie van de werkgever

Bewijslast:
De bewijslast rust op de werkgever. Hij zal moeten bewijzen dat hij aan zijn ‘zorgplicht’ heeft voldaan, zelfs als hij vindt dat de schade van de werknemer te wijten is aan eigen opzet of bewuste roekeloosheid. De werknemer daarentegen hoeft alleen maar aan te tonen dat hij bij het uitoefenen van zijn werk schade heeft geleden. Bovendien moet de werkgever rekening houden met een zekere, te accepteren zorgeloosheid van zijn werknemers. Hij dient maatregelen te nemen (o.a. voorlichting, onderricht, toezicht) om dit zo veel als mogelijk te voorkomen.

De verantwoordelijkheid van werkgevers is in algemene termen omschreven in artikel 3 van de Arbowet:
Artikel 3 Arbobeleid
1. De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:
a. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
b. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico’s niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen
aan de werknemer ter beschikking gesteld;
c. de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte
arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud worden zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers aangepast;
d. monotone en tempogebonden arbeid wordt, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd,
vermeden dan wel, indien dat niet mogelijk is, beperkt;
e. doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties;
f. elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen, waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige toepassing is.
2. De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.
3. Ter uitvoering van het eerste lid draagt de werkgever zorg voor een goede verdeling van
bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de bij de werkgever werkzame personen, waarbij hij rekening houdt met de bekwaamheden van de werknemers.
4. De werkgever toetst het arbeidsomstandighedenbeleid regelmatig aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan en past de maatregelen aan zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring daartoe aanleiding geeft.

Wet- en regelgeving

Arbowet Artikel 3 Arbobeleid
Arbowet Artikel 11 Verplichtingen werknemer
Arbowet Artikel 29 Recht op werkonderbreking

Adressen en links

Ministerie van SZW: http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet–en–regelgeving/verantwoordelijkheden