Artikel: Plan van aanpak, hoofdstuk 5, Aanpak fysieke en psychosociale belasting
Artikel: Fysieke belasting
Artikel: Musicus moet beter eten en heeft oordopjes nodig

Tekst Arbobesluit

Artikel 5.2 ‘Voorkomen van gevaren’ van het Arbobesluit luidt:
De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.

Algemeen
Van fysieke belasting is sprake als:
– gewerkt wordt in een gedwongen, ongunstige houding (gedraaide, gebogen houdingen, afwijkingen van de comfortstand);
– de te leveren kracht te groot is, zoals bij het tillen van lasten of (hard) trekken of duwen;
– het werk kortcyclisch is, dat wil zeggen handelingen die in minder dan 90 seconden worden uitgevoerd en dan op dezelfde manier worden herhaald
– langdurig in statische houdingen gewerkt wordt.

Tilgewicht

In afwachting van normering wordt binnen de podiumsector voorlopig gestreefd naar een maximaal tilgewicht van 25 kg per persoon. Gunstige omstandigheden bij het tillen zijn:
– de last wordt dichtbij het lichaam getild;
– de last bevindt zich op een goede tilhoogte (over het algemeen 75 cm, maar afhankelijk van de lengte van de persoon);
– er wordt recht vooruit getild;
– het te tillen object kan goed worden vastgepakt, bijvoorbeeld handvatten;
– er wordt niet vaker getild dan 1 x per 5 minuten gedurende korter dan een uur.

 

De te tillen lasten en de omstandigheden bij het laden en lossen voldoen meestal niet aan deze gunstige omstandigheden.

Effecten

Een te hoge en/of foutieve fysieke belasting kan lichamelijke klachten veroorzaken. Er kan sprake zijn van
– mechanische overbelasting: deze ontstaat als de belasting te zwaar is voor botten, spieren, banden en gewrichten;
– energetische overbelasting: als de belasting te zwaar is voor het hart-longapparaat ontstaat ernstige vermoeidheid.

 

In het algemeen geldt dat hoe langer de overbelasting duurt, hoe groter de kans dat klachten ontstaan. De hersteltijd van deze klachten is vaak lang en de klachten keren vaak – in een ongewijzigde situatie – terug.

Risicogroepen

In 2004 is door onderzoeksbureau AStri onderzoek gedaan naar fysieke (en psychosociale) belasting in de podiumsector:

 

Fysieke belasting in podiumkunsten leidt tot klachten aan het bewegingsapparaat
De medewerkers in de podiumkunsten worden blootgesteld aan diverse vormen van fysieke belasting. Deze fysieke belasting kan leiden tot werkgerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat. In de totale branche heeft 41% van de medewerkers in het afgelopen jaar last gehad van dit soort klachten. De blootstelling aan fysiek belastende factoren verschilt binnen de sector per beroep. Technici hebben een relatief zwaar beroep, waarbij zij te maken krijgen met diverse fysiek belastende factoren, zoals tillen, belastende werkhouding, lang achtereen staan/lopen en kracht uitoefenen. Dit leidt tot relatief veel werkgerelateerde klachten bij technici, met name onder in de rug en in de knieën. Ook de uitvoerende kunstenaars hebben een lichamelijk zwaar beroep, dat zich kenmerkt door werken in een belastende houding, lang achtereen zitten en repeterende bewegingen. Als gevolg hiervan komen bij de uitvoerenden veel klachten voor aan nek, schouders en rug.

De medewerkers van de koepels die het meest te maken krijgen met fysieke belasting, de orkesten (CNO) en de danssector (DOD) hebben ook het vaakst klachten van het bewegingsapparaat. Ook hier blijkt het soort klachten af te hangen van de fysiek belastende factoren waar men in het werk mee te maken krijgt. Zo hebben medewerkers in de danssector veel klachten aan de heupen, dijen, enkels/voeten, terwijl de medewerkers van de orkesten vooral klachten hebben aan hun ellebogen en handen/polsen.

Bij de podiumkunsten wordt niet meteen gedacht aan een branche met veel beeldschermwerk, maar toch werkt in deze branche een meerderheid (56%) langdurig achter een beeldscherm, met name stafmedewerkers en administratief/ ondersteunende medewerkers. Binnen de koepels komt beeldschermwerk vooral voor bij de schouwburgen (VSCD) en theatergezelschappen (VNT). Het beeldschermwerk wordt gekenmerkt door een aantal knelpunten: beeldschermwerkers werken lang achter een beeldscherm (gemiddeld 5 uur per dag) en nemen niet voldoende pauzes. Een groot deel van de beeldschermwerkers werkt niet in een juiste houding en bij een groot deel zijn verbeteringen aan de werkplek noodzakelijk. Deze knelpunten zijn doorgaans eenvoudig op te lossen, bijvoorbeeld door een juiste opstelling van beeldscherm, muis, toetsenbord of het aanschaffen van een goede bureaustoel. Hierdoor kunnen nek-, schouder- en polsklachten worden voorkomen.

Binnen de podiumkunsten heeft 8% van de medewerkers in het afgelopen jaar werkgerelateerde RSI-klachten gehad. Ter vergelijking in een soortgelijk onderzoek in de leer- en schoenenbranche komen RSI-klachten bij 20%-27% van de medewerkers voor in de afgelopen 12 maanden en in de ICT-branche komt bij 25% van de medewerkers RSI-klachten voor in de afgelopen drie maanden. RSI-klachten komen in de podiumkunsten met name voor bij medewerkers van orkesten (CNO). Dit heeft te maken met de vele repeterende bewegingen die de medewerkers in de orkesten maken.

Wettelijke bepalingen

Wanneer uit de risico-inventarisatie en -evaluatie blijkt dat werknemers fysiek belastende werkzaamheden verrichten, geldt de verplichting dat deze risico’s apart worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Dit moet daarna in de totale RI&E worden opgenomen.

Disclaimer

Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.