Artikel: Arbo jij of arbo ik?
Artikel: Samenwerkende werkgevers: wie is er verantwoordelijk?
Artikel: Op weg naar goede arbozorg in de theaterwereld
Artikel: Verslag Arboseminar: Samenwerkende Werkgevers
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdrukSamenwerkende werkgevers 

Inleiding

Vrijwel alle podiumorganisaties hebben te maken met het verschijnsel samenwerkende werkgevers. Toneel- en dansgezelschappen, orkesten en ensembles, cabaretiers en muziektheaterproducties, pop- en jazzgroepen; zij treden op in schouwburgen, vlakke vloertheaters, concertzalen en kleinere muziekpodia in het gehele land. In veelal dagelijks wisselende combinaties wordt door werknemers van twee of meer werkgevers op één werkplek samengewerkt. Daarbij doen zich mogelijk tal van arbeidsrisico’s voor. Een optimale voorbereiding en uitvoering van deze korte maar zeer intensieve samenwerking kan deze risico’s aanzienlijk beperken.

Arbowet

De Arbowet verplicht samenwerkende werkgevers om doelmatig samen te werken en afspraken te maken over de wijze waarop wordt samengewerkt, welke voorzieningen daarbij worden getroffen en op welke wijze daarop toezicht wordt uitgeoefend (Artikel 19: Indien in een bedrijf of een inrichting verschillende werkgevers arbeid doen verrichten, werken zij onderling op doelmatige wijze samen teneinde de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde te verzekeren.).

De te maken afspraken hebben in elk geval betrekking op:
– de verdeling van taken en verantwoordelijkheden;
– het gebruik van materialen en hulpmiddelen;
– controle op de naleving van regels en werkafspraken.

Iedere podiumorganisatie moet beschikken over een RI&E en/of een PRI&E (Productie RI&E). Als een podiumorganisatie met andere podiumorganisaties samenwerkt, dan moet daar aandacht aan worden besteed in de PRI&E. Het PRI&E-document is dus een aanvulling op de bestaande RI&E van de locatie. De ‘normale’ risico’s horen te worden vastgelegd in een RI&E. Als er wijzigingen optreden dan moet er een aanvulling komen op de RI&E. Een gezelschap dat door haar productie extra risico’s binnen de organisatie brengt, zorgt dus feitelijk voor een wijziging op de RI&E. Naast een bedrijfs-RI&E moet derhalve voor iedere productie afzonderlijk ook een Productie Risico-inventarisatie en Evaluatie worden gemaakt. In de Productie RI&E moeten de productiespecifieke risico’s worden beschreven. Het gaat onder meer om risico’s die samenhangen met werken op hoogte, knelgevaar, schadelijk geluid en bijzondere effecten. Ook dienen in de Productie RI&E de genomen maatregelen ter borging van de veiligheid te worden vastgelegd. Bij het opstellen van de Productie RI&E moet zo nodig deskundige bijstand worden ingeschakeld van bijvoorbeeld een arbodeskundige.

De werkgever draagt er zorg voor dat iedere werknemer kennis kan nemen van de RI&E en Productie-RI&E’s. Bovendien moet de werkgever de werknemers inlichten over de te verrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico’s en de maatregelen ter voorkoming of beperking daarvan. Indien een werkgever arbeid laat verrichten door iemand, die hem ter beschikking wordt gesteld, moet hij ruim vóór aanvang van de werkzaamheden aan de formele werkgever een overzicht uit de RI&E en / of Productie RI&E van de gevaren, de risicobeperkende maatregelen en de risico’s voor de werknemer, verstrekken. De formele werkgever dient de betrokken werknemer hierover te informeren. Overigens rusten er ook verplichtingen op de werknemer. Zo is de werknemer verplicht om aan hem ter beschikking gestelde arbeidsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en gevaarlijke stoffen te gebruiken overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het gebruik van veiligheidsschoenen en het juiste gebruik van een hoogwerker.

Mogelijke afspraken voor samenwerking

Hieronder volgt een handreiking voor de afspraken die kunnen worden gemaakt indien een producerende podiumorganisatie (bijvoorbeeld een theatergezelschap) “op bezoek” gaat bij een faciliterende podiumorganisatie (bijvoorbeeld een schouwburg).

De schouwburg verstrekt in ieder geval de navolgende informatie aan het gezelschap:

– de voor het gezelschap relevante onderdelen uit de basis-RI&E (hoe is BHV geregeld; hoe zit het met de faciliteiten voor laden en lossen, etc.)
– de hulpmiddelen en materialen, die de schouwburg beschikbaar stelt aan het gezelschap (zoals bijvoorbeeld, trappen, gereedschap, hoogwerker) en of deze voldoen aan de veiligheids- en deugdelijkheideisen, die hieraan op grond van de wet en redelijkheid worden gesteld. Deze zaken worden in de praktijk meestal geregeld via de ’technische lijst’.

Het gezelschap verstrekt in ieder geval de navolgende informatie aan de schouwburg:

– de Productie RI&E (daarin zijn onder meer onderwerpen als veiligheid tijdens en na het opbouwen van het decor, werken op hoogte, belichting, schadelijk geluid, veiligheid artiesten, arbeidsmiddelen, fysieke belasting, knelgevaar en bijzondere effecten opgenomen; aangegeven wordt van welke risico’s bij de betreffende productie sprake is en welke maatregelen zijn genomen om de risico’s te voorkomen of te verminderen);
– de hulpmiddelen en materialen, die het gezelschap meeneemt naar de schouwburg en of deze voldoen aan de veiligheids- en deugdelijkheideisen, die hieraan op grond van de wet en redelijkheid worden gesteld;

Het gezelschap en de schouwburg maken samen in ieder geval afspraken over:

– wie verantwoordelijk is voor het laden en lossen;
– wie zorgt voor op- en afbouw van de productie;
– wie zorgt voor de inrichting van bijvoorbeeld de orkestbak (stoelen, lessenaars e.d. en wie zorgt dat de vluchtwegen nog bereikbaar zijn);
– wie aanspreekpunt is bij het gezelschap en wie bij de schouwburg, indien er knelpunten of problemen zijn tijdens de uitvoering van de werkzaamheden (inclusief veiligheid op en rond het toneel).

Vanzelfsprekend informeren zowel het gezelschap als de schouwburg (of in onderling overleg één van hen) de betrokken medewerkers over de gemaakte afspraken.

Zorgplicht werkgever en civielrechtelijke aansprakelijkheid

Een werkgever heeft een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer bij de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Schiet de werkgever tekort in zijn zorgplicht, dan is hij aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt. Die schadeplichtigheid komt alleen te vervallen als de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht volledig is nagekomen of indien hij bewijst dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Daarbij is van groot belang of de werkgever en werknemer aan hun verplichtingen voortvloeiende uit de Arbowet, het Arbobesluit, de Arboregeling en de Arbobeleidsregels hebben voldaan. Op een werkplek waarop verschillende werkgevers met hun werknemers aan het werk zijn, moet een werkgever nagaan of alle andere werkgevers in voldoende mate aan hun zorgplicht voor de veiligheid voldoen. Verzuimt de werkgever dit dan kan hij aansprakelijk zijn voor de schade die zijn werknemer lijdt ten gevolge van handelingen van een derde. Een werknemer kan zowel zijn werkgever als de inlener bij wie hij arbeid verricht aansprakelijk stellen voor schade die hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Zij zijn voor deze schade hoofdelijk aansprakelijk. De werkgever en de inlener kunnen de door hen aan de werknemer betaalde schadevergoeding onderling op elkaar verhalen. Het staat de werkgever en inlener overigens vrij om hierover vooraf afspraken te maken. Daarnaast is een podiumorganisatie dat een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt tegenover (werknemers van) een ander podiumorganisatie aansprakelijk voor de als gevolg daarvan geleden schade. Voorts kan een werkgever aansprakelijk zijn voor schade die door een fout van een ondergeschikte (bijvoorbeeld een werknemer of uitzendkracht) bij de vervulling van de hem opgedragen arbeid aan een ander podiumorganisatie of de werknemers daarvan wordt toegebracht.