Algemeen

De belangrijkste (mogelijk) gevaarlijke stoffen waaraan medewerkers in de podiumkunsten en evenementen kunnen worden blootgesteld zijn:
– middelen voor rook, mist, alsmede de rook zelf;
– kap- en grimemiddelen;
– verven, lakken;
– reinigings- en ontvettingsmiddelen;
– (professioneel) vuurwerk (zie hiervoor: arbo in de praktijk  vuurwerk);

maar ook stoffen die bij processen ontstaan, zoals:
– houtstof, metaalstof, lasrook, koel- en snijvloeistoffen in technische werkplaatsen;
– dieselmotoremissies;
– asbest, zandsteen (vooral bij monumenten) in gebouwen;
– ‘legionella’ (bijvoorbeeld bij fijne verneveling van water uit leidingen die onvoldoende worden doorgespoeld);
(N.B.: over deze processen later meer).

Of blootstelling aan een stof tot gezondheidsschade leidt hangt af van de aard van de stof, de wijze van opname (inademen, inslikken, huidcontact) en de hoogte van de blootstelling. Effecten kunnen direct na blootstelling plaatsvinden of vertraagd (na uren, weken, jaren). Voor een aantal stoffen is de maximale hoogte van de blootstelling wettelijk vastgelegd in grenswaarden.

Hoe zijn gevaarlijke stoffen te herkennen?

Het is wat kort door de bocht, maar gevaarlijke stoffen zijn over het algemeen te herkennen aan een etiket met een oranje/zwart symbool.
De R-zinnen die belangrijke informatie geven over de schadelijkheid van de stof(fen) worden ook vermeld op het VeiligheidsInformatieBlad (VIB) dat elke leverancier VERPLICHT dient te leveren.

Wettelijke bepalingen:

De Arbowet eist dat blootstelling van medewerkers teruggebracht wordt tot een niveau waarop geen schade of hinder is te verwachten. Om hier zeker van te zijn zal een bedrijf structureel aandacht dienen te besteden aan de gebruikte stoffen door middel van inventarisatie en registratie, terugdringing van emissie en persoonlijke bescherming. In het Arbobesluit, hoofdstuk 4, en de Arbobeleidsregels, hoofdstuk 4, wordt hieraan gedetailleerd aandacht besteed.
In het algemeen geldt de zogenaamde arbeidshygiënische strategie:
– zoeken naar alternatieve stoffen die minder schadelijk zijn;
– aanpassingen aan het proces, zoals gebruik maken van een gesloten systeem of afzuiging;
– roulatie van medewerkers zodat men minder lang wordt blootgesteld;
– gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;

Tevens dient de blootstelling (aard en mate) van de medewerkers in kaart te worden gebracht.

Aan specifieke gevaarlijke stoffen zoals lood, asbest, kankerverwekkende en reproductieschadelijke stoffen (stoffen die schade toe kunnen brengen aan de ongeboren vrucht of aan ‘het erfelijk materiaal’) moet apart aandacht besteed worden. Zie hiervoor het overzicht met belangrijke R-zinnen in dit artikel).

Voorlichting:

Werknemers dienen te worden voorgelicht over de risico’s van de stoffen waarmee ze werken, en hoe die risico’s zoveel mogelijk (kunnen) worden beperkt.

Registratie:

In het kort wordt hier ingegaan op de verplichtingen ten aanzien van registratie. Als u hiermee aan de slag gaat is het wenselijk een deskundige te raadplegen voor ondersteuning of om u op de rails te zetten. De wettelijke basis voor registratie is te vinden in de Arbowet en het Arbobesluit. Daarnaast zijn er de regelingen “Aanvullende Registratieplicht Kankerverwekkende Stoffen” en de “Aanvullende Registratieplicht voor de Voortplanting Vergiftige Stoffen”.

Hoe ziet de registratie eruit?

Het register dient per stof minstens de volgende gegevens te bevatten:
– de chemische naam of namen van de gevaarlijke componenten (bij een meervoudige stof of mengsel)
– de gewichtspercentages van die componenten;
– de benaming van het gevaar of de gevaren van de stof;
– de afdeling waar de stof pleegt voor te komen.

In geval van kankerverwekkende stoffen en processen en van stoffen die de voortplanting schaden (te herkennen aan onderstaande R-zinnen op het etiket) dient per stof extra te worden opgenomen:
– de reden waarom het gebruik van de stof of het proces noodzakelijk is, en waarom vervanging technisch niet uitvoerbaar is;
– de hoeveelheid van de stof die jaarlijks gebruikt wordt, of de frequentie waarmee het proces wordt toegepast;
– de werkzaamheden die met de stof of het proces worden verricht;
– het aantal werknemers (en de namen van de betrokkenen!) dat aan de stof kan worden blootgesteld;
– de wijze waarop blootstelling kan plaatsvinden;
– de beschermende maatregelen die zijn getroffen.
Werknemers die met dergelijke stoffen werken hebben ook recht op periodiek arbeidsgezondheidkundig onderzoek.

R-zinnen (aanduiding bijzondere gevaren)

Door middel van internationaal afgesproken R- en S-zinnen worden de gevaren van stoffen aangeduid (R-zinnen), alsmede de te nemen maatregelen (S-zinnen).
R 33 Gevaar voor cumulatieve effecten (ophoping van stoffen)
R 39 Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten
R 40 Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten (vervangen door R68, maar kan nog voorkomen)
R 42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
R 43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid
R 45 Kan kanker veroorzaken
R 46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
R 48 Gevaar voor ernstige schade aan gezondheid bij langdurige blootstelling
R 49 Kan kanker veroorzaken bij inademing
R 60 Kan de vruchtbaarheid schaden
R 61 Kan het ongeboren kind schaden
R 62 Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid
R 63 Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
R 64 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding
R 68 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten (vervanging van R40)

Etikettering:

Op alle verpakkingen en subverpakkingen moeten de symbolen en R- en S-zinnen worden overgenomen.

Persoonlijke beschermingsmiddelen:

Huidbescherming is verplicht als er wordt omgegaan met stoffen met de volgende aanduidingen:
R21: Schadelijk bij aanraking met de huid
R24: Vergiftig bij aanraking met de huid
R27: Zeer vergiftig bij aanraking met de huid
R34: Veroorzaakt brandwonden
R35: Veroorzaakt ernstige brandwonden
R38: Irriterend voor de huid
R43: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid
S36: Draag geschikte beschermende kleding
S37: Draag geschikte handschoenen.

Gelaats- en/of oogbescherming is verplicht als er wordt omgegaan met stoffen met de volgende aanduidingen:
R34: Veroorzaakt brandwonden
R35: Veroorzaakt ernstige brandwonden
R36: Irriterend voor de ogen
R41: Gevaar voor ernstig oogletsel
S39: Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen.

Jeugdigen (jonger dan 18 jaar):

Jeugdige werknemers verrichten geen arbeid met of worden niet blootgesteld aan stoffen van de categorieën
– zeer vergiftig
– vergiftig
– sensibiliserend
– kankerverwekkend
– mutageen
– voor de voortplanting vergiftig
alsmede stoffen met R-zinnen 33 en 48.

N.B.: Zodra één of meer van bovenstaande R-zinnen voorkomen op het etiket moet u een deskundige inschakelen. Er is dan sprake van een stof die in principe niet gebruikt mag worden, omdat er grote risico’s mee gemoeid zijn.

Ook de volgende stoffen en processen worden als kankerverwekkend aangemerkt en dienen dus conform de daarvoor geldende regels te worden behandeld:
– houtstof van tropisch hardhout;
– lasrook bij roestvrij staal, vanwege chroom;
– dieseluitlaatgassen vanwege de roetdeeltjes;

Vrijwilligersorganisaties die met gevaarlijke stoffen werken zijn NIET vrijgesteld van het opstellen van een RIE.

REACH:

Per 1 juli 2007 is de internationale regelgeving REACH van kracht geworden. REACH staat voor: Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van CHemische stoffen. Een samenvatting van deze regelgeving vindt u binnenkort ‘hier’.

Disclaimer

Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.