Arbeidstijdenwet: probleem van alle tijden

Artikel: Bestuurlijke boetes i.v.m. de arbeidstijdenwet
Artikel: Arbeidstijdenwet: probleem van alle tijden
Document: Wettelijke arbeidstijdenregels Podiumkunsten
Document: Kinder- en jeugdarbeid aan strenge regels gebonden
Arbeidstijdenwet: probleem van alle tijden

Verslag Arboseminar, juni 2001 (uit: Zichtlijnen, september 2001)

Een verslag van Jos van de Haterd

Een paneldiscussie met Henk ter Haar (facilitair manager van Schouwburg en Concertzaal Tilburg), Louis Janssen (mede-oprichter van HWP Theateradvies), Jaap Jong (directeur van de Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen) en Ine Timmers (zakelijk directeur van het Maastrichts Theaterensemble Het Vervolg).

De Arbeidstijdenwet is erg complex. Ine Timmers opent met de vraag of er iemand is die alle wetsbepalingen kent, begrijpt en weet toe te passen?

Henk ter Haar: “Nee, zeker niet. Maar je hoeft niet alles te weten om het in de praktijk van alledag redelijk te laten verlopen. Bij ons in de Schouwburg Tilburg lopen we alleen vast bij ziekte of te late informatie van gezelschappen over afwijkende tijden.”

Louis Janssen: “Bij Toneelgroep Amsterdam heb ik altijd redelijk met de Arbeidstijdenwet kunnen plannen. Ik heb wel altijd een spanning tussen de schouwburgen en gezelschappen geconstateerd – zij hebben elk vanuit hun eigen aard de neiging een andere oplossingsrichting te kiezen. Samen het probleem oplossen is soms moeilijk. Ook binnen de gezelschappen zelf is het toepassen van de ATW wel eens een probleem. Medewerkers hebben toch de houding van ‘dit is mijn voorstelling’ en willen niet dat de ATW daar tussen komt.”

Jaap Jong: “We moeten ons wel realiseren dat de overlegregeling zoals we die kennen tot stand is gekomen op voorspraak van de VNT en na raadpleging van een aantal belangrijke figuren binnen de gezelschappen die met deze problematiek te maken hebben. De overlegregeling is dus ontstaan door de inbreng van de sector zelf. Het is zonder meer de meest ruime interpretatie van de ATW die er maatschappelijk gezien bestaat. Ook in Europees verband zijn we een grote uitzondering! In Duitsland zijn bijvoorbeeld acteurs en musici niet uitgezonderd van de wet, en ook de uitzonderingspositie van managers is vrij uniek.

We hebben dus zeer ruime mogelijkheden om de arbeidstijden in te vullen. De overlegregeling is min of meer gebaseerd op het dag op/dag af systeem. Daar kun je blij mee zijn of niet, maar zo is het systeem indertijd ontworpen: met het oog op tourende gezelschappen. In veel gevallen hoef je daardoor niet met twee ploegen te werken, in andere gevallen ontkom je daar gewoon niet aan. Verder is de wet complex, maar wel duidelijk. De enige interpretatieruimte die ik zie is of in verschillende gevallen de reistijd al dan niet arbeidstijd is.”

Werktijd is niet hetzelfde als werktijd

Er is onduidelijkheid over arbeidstijd/diensttijd en de relatie met betaalde/onbetaalde uren. Betaald of onbetaald heeft niets te maken met de vraag of die uren als arbeidstijd of rusttijd gelden voor de ATW. Iemand kan in de bus naar de voorstelling gaan, die uren betaald krijgen en evengoed kunnen die uren als rusttijd gelden. Doorslaggevend is de gezagsverhouding tijdens de reis. De uren van de chauffeur zijn arbeidsuren. De naast hem zittende bijrijder is voor de wet in ruste, maar niet als hij mee heeft helpen laden of lossen…

Ook voor de kapper en de kleedster die in dezelfde bus naar Groningen reizen geldt niet persé dezelfde regel. De kapper krijgt de uren betaald, maar de diensttijd wordt in de zin van de wet als rusttijd aangemerkt. De kleedster daarentegen heeft bijvoorbeeld de was gedaan en meegenomen en verricht in de bus dan wel arbeid…Voor de acteur zal de reistijd in het algemeen niet als arbeidstijd gelden.

Onderscheid gewone en dure mensen

De regels uit de ATW gelden niet voor personen die hoofdzakelijk de kost verdienen als acteur of musicus en evenmin voor leidinggevenden die ten minste een gegarandeerd bruto jaarsalaris hebben van fl. 66.000,- (niveau 2001).

Waarom is eigenlijk het onderscheid gemaakt tussen ‘gewone mensen’ en mensen met een hoog salaris?

Jaap Jong: “Die regel is algemeen en geldt dus ook buiten de podiumkunsten. Laten we niet vergeten dat de wet bedoeld is als bescherming van de werknemer tegen de mogelijke eisen van de werkgever. De wet gaat ervanuit dat mensen in verantwoordelijke functies met leidinggevende taken niet tegen zichzelf in bescherming hoeven worden genomen.”

Het betekent wel dat de wet de mogelijkheid open laat om duur betaalde krachten langer te laten werken dan anderen. Je mag ze bij wijze van spreken inhuren om werk te doen dat anderen niet mogen doen.

Arbeidsmarkt en ATW

Zaal: “Ik krijg nog geen veertien mensen bij elkaar die mijn zaal goed kennen, laat staan de 36 die ik nodig zou hebben als ik bij sommige producties volledig aan de ATW zou willen voldoen. En als dat wel zou lukken, hoe kan ik weten hoe lang ze de dagen of weken tevoren gewerkt hebben?”

Daar heeft niemand een duidelijk antwoord op. Het is natuurlijk mogelijk om afspraken te maken met het uitzendbureau of de free lancers die je inhuurt, maar als theater blijf je toch verantwoordelijk voor de mensen die bij jou aan het werk zijn.

Betrokkenheid en binding

Ine Timmers stelt aan de orde dat mensen die in de podiumkunsten werken zich ook betrokken voelen en moeten voelen bij hun product. Gaat dat niet verloren als er met steeds wisselende mensen en uitzendkrachten gewerkt moet worden op grond van rekensommetjes over arbeidstijden?

Zaal: “Niemand wil toe naar een verzakelijkte situatie waarin onverschilligheid de boventoon gaat voeren. De sector zoals we die nu kennen kan helemaal niet zonder die betrokkenheid.”

Louis Janssen: “Uitzendkrachten huur je in voor bepaalde taken, niet voor het bedienen van je geautomatiseerde trekkenwand. Kortom inhuren van uitzendkrachten en betrokkenheid bij het product hoeven elkaar niet uit te sluiten. Betrokkenheid bij je werk betekent ook niet dat persé een en dezelfde inspiciënt alle voorstellingen moet doen. Als hij er drie per week doet, en een ander twee, dan kan het gezelschap er eventueel vijf per week doen. Dat is voor het hele gezelschap beter. Volgens mij is dit een kwestie van ‘de knop omzetten’. Betrokkenheid is niet hetzelfde als uitgeput op de mat liggen nadat je een serie voorstellingen hebt gedraaid.”

Maar zo gemakkelijk geeft de zaal zich niet gewonnen. De vrees bestaat dat de sector podiumkunsten toch meer en meer zal verzakelijken. Volgens Henk ter Haar zie je dat al bij de grotere gezelschappen. “De kleine gezelschappen moeten het van de betrokkenheid hebben, de grote hebben die binding al minder.”

Jaap Jong: “En toch moet de knop om. Het werk moet op een andere manier georganiseerd worden. Vrije producenten slagen er wèl in om 5 of 6 voorstellingen in een week te draaien met één ploeg.”

Zaal: “Neem het voorbeeld van de Verenigde Staten. Daar kunnen ze met drie weken repeteren een voorstelling maken, wij hebben zes tot acht weken nodig. Het gaat erom dat de hele organisatie anders kan…zowel repetitieschema’s als voorstellingen, als individuele roosters.”

Business

Zaal: maar wordt het dan niet business?

Louis Janssen: “Dat hoeft helemaal niet. Ik probeerde altijd een voorstelling in één dag te plannen. Bouwen van 10 – 17 uur, ’s avonds voorstelling en 1,5 uur afbouw, dat past precies in de arbeidstijdenwet.”

Jaap Jong: “Laten we wel wezen, altijd 16 uur per dag werken kan gewoon niet! We hebben een ontzettend ruime regeling voor de podiumkunsten, zelfs de originele wet uit 1919 was minder ruim dan die we nu hebben. Alleen werd die wet niet gecontroleerd. Deze wet wordt wel gecontroleerd, en daar hangt dus een prijskaartje aan. Alleen zijn onze financiers nog niet zo ver dat ze dat ook beseffen. In de podiumkunsten zijn we bezig allerlei problemen te verdoezelen, en intussen onszelf op de borst te slaan hoe goed we het doen.

Maar intussen zijn de podiumkunsten en de AV-sector de grootste vervuiler als het om uitkeringen gaat. In de podiumkunsten hebben we zo’n divers aanbod, juist omdat we veel met mensen werken die in de bijstand of de WW zitten! Volgend jaar, in 2002, betalen we daarom ook twee keer zo veel premie als tot voor kort.”

“Laat ik een voorbeeld geven uit de jeugdhulpverlening. In onze sector denken we al snel dat we uniek zijn, maar in andere sectoren hebben ze soortgelijke problemen gehad met de ATW. In de jeugdhulpverlening bracht de leider altijd de nacht door op de zaal, dat was arbeidstijd. De ATW maakte dat onmogelijk. Dan kon iemand die ’s nachts gewerkt had pas officieel om drie uur ’s middags terugkomen – kortom dat werkte niet. Daar zijn structurele en organisatorische oplossingen voor gevonden! Ook in andere landen wordt met grote betrokkenheid theater gemaakt, en slaagt men er in om het anders te organiseren.

Of neem een onderwerp als zorgverlof. Ook dat beïnvloedt de manier van werken. Als je thuis een doodziek kind hebt dan moet je daar voor zorgen. Vinden we dat normaal of niet? Als sector hebben we heel lang de neiging gehad om het “betrokkenheid” bij je werk te noemen als je in zo’n geval niet voor je kind kiest. Maar de rest van de maatschappij vindt dat langzamerhand belachelijk. Hoe dan ook, als sector zul je met dat soort dingen moeten leren omgaan.”

Vragen uit de zaal

“Hoe weet ik dat ik onder een overlegregeling val?”

Als je onder een overlegregeling valt weet je dat, want dan staat dat in je CAO/contract. Staat daar niets in over een overlegregeling dan val je onder de normale wetgeving

“Hoe zit het met overig personeel?”

Voor elke organisatie gelden weer andere regels. Barpersoneel in een theater valt bijvoorbeeld meestal onder de Theater CAO. Maar barpersoneel bij een poppodium kan onder de CAO Horeca vallen, of onder de CAO Welzijn omdat er ook poppodia zijn die onder de CAO Welzijn vallen. Verder kan een en dezelfde persoon ook onder verschillende CAO’s vallen. Een facilitair theatertechnisch bureau valt normaal onder de standaard arbeidstijdenwet, maar wordt hij door een theater ingehuurd, dan valt hij onder de theater CAO.

Verder hebben de gemeenten een eigen CAO – en werknemers van theaters die onder de gemeente vallen, vallen dus onder de gemeentelijke CAO. Maar het staat een organisatie vrij om specifieke afspraken met de gemeente te maken, een eigen overlegregeling bijvoorbeeld die beter aansluit bij de podiumkunstenregeling. Hetzelfde geldt voor de werknemers die onder CAO Welzijn of Horeca vallen. Let wel: uitzendkrachten vallen onder jouw CAO als ze voor jou werken!

“Zal er in de toekomst nog veel in de ATW veranderen?”

Jaap Jong: “Nee, de ATW zal niet wezenlijk veranderen, hoewel de AV-sector er om vraagt. Maar de wet wordt echt niet aangepast omdat de NOS een ploeg in de Tour de France heeft die 20 uur per dag werkt. Ook Europese aandrang om iets te veranderen is er niet. Bovendien gaat de harmonisatie in Europa steeds verder. We zijn geen eiland. Er zijn nauwkeurige Europese richtlijnen over hoeveel uren gewerkt mag worden, over acteren op jonge leeftijd, en dergelijke. Laat er geen misverstand over bestaan: ook Oost-Europese bezoekers moeten zich aan de Nederlandse wet houden. Het theater waar een productie staat is verantwoordelijk voor arbo en ATW van die productie, waar die ook vandaan komt.”

“Bestaan er ook speciaal hiervoor ontwikkelde computerprogramma’s?”

Jawel, er bestaan pakketten (gebaseerd op Microsoft Excel) waar de complete arbeidstijdenwet in zit, en die kun je dan ook nog aanpassen met je eigen CAO. Maar ga uit van gezonde twijfel of ze ook echt goed werken.

Tips

Jaap Jong: “De ATW is een permanent rekenproces. Het is ingewikkeld. Eigenlijk moet je voortdurend 52 weken terugrekenen. Let wel: urenregistratie is verplicht. Niet alleen voor de technici, maar ook voor de regieassistent en de secretaresse. Bij het toepassen van de overlegregeling geldt een restrictie. Je mag aan het begin van het jaar kiezen voor de uitzondering van 26 x 14 uur of 117 x rusttijd terugbrengen naar 8 uur (ipv. 11 uur) en dag daarna vrij. Maar je mag maar één keer per 52 weken kiezen (geen combinatie maken dus).”

Louis Janssen: “Zie de ATW als een kans om het werk anders te organiseren.”