Trekkenwanden

Artikel: Hijsen met een certificaat!
Artikel: Subsidie Trekkenwand FARBO-regeling 2003
Artikel: Een voortgaand verhaal: de trekkenwand
Archief Trekkenwand op de website van Zichtlijnen
Cursus Bedieningsvakman Mechanische Trekkenwand
Cursus Veilig Bedienen Toneelinstallaties
Download eindtermendocument BMT
Trekkenwanden

Voor trekkenwanden is in opdracht van de Commissie Veiligheid, Gezondheid en Welzijn in het Theater de branchespecifieke Norm 2 ontwikkeld, gepubliceerd in februari 2001. De doelstelling was om de arbeid aan de trekkenwand zodanig te organiseren en de arbeidsplaats zodanig in te richten dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Door de overheid is deze norm overgenomen in de arbowetgeving, te weten:

Arbobeleidsregel 5.2-1:

Fysieke belasting bij handbediende trekkenwanden:

Deze Beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2004 tenzij de regionaal directeur van de Arbeidsinspectie ermee heeft ingestemd dat de voorzieningen op een later tijdstip, doch uiterlijk voor 1 januari 2007, worden gerealiseerd. Zie voor de voorwaarden de diverse verwijzingen en artikelen hieronder. De letterlijke tekst van de Beleidsregel luidt:

Grondslag: Arbobesluit artikel 5.2, 5.5, eerste lid, en 5.6.
Aan het bepaalde in artikel 5.2 en 5.6 van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt voor wat betreft arbeid aan of met trekkenwanden in theaters voldaan als het volgende in acht wordt genomen en terzake doeltreffende voorlichting aan de werknemers wordt gegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5, eerste lid.

  1. Er zijn maximaal 20 handbediende trekken per trekkenwand.
  2. Per trek is het te belasten gewicht nooit zwaarder dan 75 kg.
  3. De kluitenstang is zodanig geconstrueerd dat deze niet meer dan 75 kg aan kluiten kan bevatten.
  4. Het kluitgewicht is nooit zwaarder dan 6 kg.
  5. Voor het verplaatsen van kluiten worden kluitentafels gebruikt.
  6. Hulplieren bij handbediende trekken worden alleen gebruikt als de hulplier aangrijpt op de kluitenstang.
  7. De werknemer die de werkzaamheden aan de trekkenwand verricht is in het bezit van het certificaat “Opleiding trekkenwand”.
  8. Voor theaters waar uitvoering van het in deze beleidsregel gestelde vóór 1 januari 2004 om financiële redenen niet haalbaar blijkt, kan door de regionaal directeur van de Arbeidsinspectie een later tijdstip van uitvoering, doch niet later dan 1 januari 2007, worden vastgesteld. Hierbij geldt de voorwaarde dat vóór 1 juli 2001 een plan van aanpak voor de mechanisatie van de trekkenwand wordt ingediend waarin wordt aangetoond dat:
    a. een besluit genomen is over aanpassing van de trekkenwand;
    b. de financiering voor aanpassing van de trekkenwand is zeker gesteld en
    c. met de leverancier afspraken zijn gemaakt over de periode waarin de aanpassing van de trekkenwand zal plaatsvinden.

Naast bovengenoemde wettelijke regels zijn ook de volgende aandachtspunten van belang:

  • Het gebruik van een handmatig bediende trekkenwand is uit oogpunt van fysieke belasting en de daaruit voortvloeiende gezondheidsklachten niet acceptabel, tenzij onder zeer strikte condities.
  • De constructie en samenstelling van een trekkenwand moet deugdelijk zijn en voor wat betreft het werken ermee, ergonomisch verantwoord.
  • Slechts wanneer sprake is van statische situaties en een daardoor zeer beperkt gebruik van de installatie, is handbediening nog toe te staan. In alle andere gevallen moet de trekkenwand worden uitgevoerd als een gecombineerd hand-electrische, dan wel machinaal aangedreven trekkenwand.
  • Teksten op, en bedieningsvoorschriften van de installaties moeten in de Nederlandse taal zijn gesteld.

 

Opleiding:

Het werken aan en met toneeltechnische installaties is niet zonder gevaar. Het vereist kennis van de gebruikers op het gebied van veilig werken en kennis van de beperkingen die eventueel gelden bij het gebruik van het materiaal. Ze mogen alleen worden bediend door personen die terzake deskundig zijn en die zijn voorgelicht over een juist en veilig gebruik van de installatie (“Opleiding Bedieningsvakman Mechanische Trekkenwand, BMT; zie beleidsregel 5.2-1, lid 7). Personen jonger dan 18 jaar mogen niet met de bediening worden belast.
Eind 2007 kan geconstateerd worden dat er nog slechts één gecertificeerde aanbieder is van een opleiding BMT. Dat is volgens OSAT (de organisatie voor onderwijs in de podiumtechnologie) te weinig. Op initiatief van OSAT, de VPT en de VSCD worden naar verwachting in 2008 alternatieve opleidingen geïnitieerd. Bij de ontwikkeling zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de wens vanuit het werkveld dat een BMT-opleiding vooral praktijkgericht dient te zijn, rekening moet houden met verworven competenties en korter kan zijn

Belasting:

Om te voorkomen dat toneeltechnische installaties worden overbelast moet bekend zijn wat het maximale gewicht is waarmee (onderdelen van) installaties mogen worden belast. Dat geldt uiteraard ook voor de constructie van het gebouw.
Het aanbrengen van een schild op het toneel waarop deze toelaatbare belastingen zijn vermeld is dan ook zeer aan te bevelen. Bij de constructeur van het gebouw en de leveranciers van de installaties zijn de benodigde gegevens te achterhalen.

Inspectie en onderhoud:

Toneeltechnische installaties moeten regelmatig door deskundigen gecontroleerd, onderhouden en indien nodig gerepareerd worden. Indien door de aard en het gebruik niet anders bepaald is, moet onderhoud tenminste 1 x per jaar plaatsvinden. Werkzaamheden aan, en onderhoud en inspectie van de installaties moeten worden aangetekend in een onderhoudsregister of een logboek.
Daarnaast dient iemand belast te worden met de verantwoordelijkheid voor en het toezicht op een juist gebruik van dergelijke installaties. Ook het zorgen voor periodiek onderhoud en inspectie zal tot zijn of haar taak behoren.
Naast genoemde inspectie dient een ieder voordat hij een installatie gaat gebruiken zich ervan te vergewissen dat die installatie zich in een goede en veilige staat bevindt.
Wanneer constructieonderdelen moeilijk toegankelijk zijn, zal bij inspectie en onderhoud vaak gebruik moeten worden gemaakt van steigers of hoogwerkers. Deze periodiek terugkerende kosten hoeven niet gemaakt te worden wanneer een rollenzolder aanwezig is.

Niet toepasbare verbindingen

Hoewel los te nemen verbindingen zijn toegestaan, verdient het aanbeveling deze in een trekkenwand niet toe te passen.
Soms is bij de verbinding tussen staalkabel en trekroe gebruik gemaakt van een zogenaamde torpedo. Deze torpedo is geen betrouwbare verbinding en dient dan ook direct te worden vervangen. Er wordt geadviseerd om als voorlopige voorziening een klemhuls aan te brengen op het einde van de staalkabel waar deze uit de torpedo tevoorschijn komt.

Bronnen / informatie:

Arbo Handboek (1997)
Arbobesluit, Hoofdstuk 5, Fysieke Belasting
Trekkenwand en hulpmiddelen, uitgave van de Vereniging voor Podiumtechnologie (VPT)

Een voortgaand verhaal ‘De trekkenwand’

Uit: Arbonieuwsbrief 16 november 2001

Heel Nederland is druk met het oriënteren, aanvragen van middelen, zoeken naar installateurs en alle andere zaken die met de trekkenwand te maken hebben. Het is het antwoord op norm 2. Een norm ingesteld door de VGWT -commissie (vanaf half december ARBO Podium) waarin alle organisaties uit het theaterveld in zijn vertegenwoordigt.

Iedereen weet ook dat afgelopen juli 2001 het geheel in orde had moeten zijn. Er wordt dan gedacht dat dit zich beperkt tot de financiering en aanbesteding. Jammer maar er is in diezelfde norm 2 opgenomen dat voor de bediening voldoende geschoold personeel aanwezig dient te zijn.

Naast het vaststellen van die norm 2 is tevens een cursus vorm gegeven door de VGWT-commissie. De inhoud van deze cursus sluit aan bij de problematiek die het bedieningspersoneel en ook de mensen die een trekkenwand willen laten bedienen, tegenkomen. Om een einde te maken aan de onzekerheid over inhoud en kwalificaties heeft de VGWT-commissie ook gesteld dat de cursus afgerond diende te worden met een certificaat bij gebleken kwaliteit van de cursist.

Door de Hogeschool voor de Kunsten in Amsterdam is ingegaan op deze vraag: een groep mensen heeft een cursus ontwikkeld en aangeboden. Dat is gedaan op de website van Zichtlijnen sinds augustus en ook in Zichtlijnen nummer 78 heeft informatie gestaan. Daarnaast is door de Theaterschool een mailing verstuurd naar alle theaters en gezelschappen waarvan aangenomen werd dat deze hiervoor in aanmerking kwamen. Deze laatste mailing is gevolgd door een telefoonronde om betrokkenen te attenderen op de sluitingsdatum van de eerste cursus.

Het aantal aanmeldingen viel echter bar tegen. Fantastisch is het om de hoeveelheid uitvluchten te horen:

‘We zijn er mee bezig, het heeft onze aandacht, prioriteit nummer 1, we zijn pas in 2007 aan de beurt – met de alternatieven voor andere bouwjaren.’ Andere reacties waren: ‘Wanneer, we hebben het druk, waar haal ik personeel vandaan, verkeerde moment van de cursus –liever in het voorjaar.’ Ook kwamen opmerkingen in de orde van: ‘Er is geen geld, de kosten zijn te hoog, de cursus duurt te lang.’ Maar ook heel vaak: ‘Ja, eindelijk iets wat inzicht geeft en een certificaat met duidelijkheid, goed dat er aandacht aan de theorie besteed wordt, wanneer ook de gezelschappen dit volgen spreken we weer dezelfde taal.’

Wel de installatie kopen of aanbesteden maar niet de opleiding verzorgen die bij diezelfde norm hoort: dan is dus niet voldoen aan de eisen die norm 2 stelt. De beleidsmakers, de directies, hebben het huiswerk dus nog niet compleet af . In het plan van aanpak hoort nog toegevoegd te worden wat het cursustraject wordt van het bedieningspersoneel. Dit mag men in alle vrijheid doen, met in achtneming van hetgeen dat hoort bij de regelgeving. Zo’n onderwijsplan kan bestaan uit het vermelden van de kwalificaties van het huidige personeel. Wanneer hebben zij een reguliere opleiding gevolgd en wellicht voornamer, wanneer is de kennis opgefrist middels bijscholing. Welke korte cursussen hebben plaats gevonden voor het gehele personeel of speciaal voor dat deel van de mensen dat met mechanische trekkenwanden omgaat. Met de aanvulling welke cursussen er op de rol staan om te laten volgen en door wie en wanneer.

Wanneer de opleiding van personeel de hoogste aandacht gehad zou hebben dan was nu de cursus overtekend, ook de cursussen die in de nabije toekomst aangeboden zijn.

Doorpratend over de werkdruk van dit moment werd toch bij velen ook weer duidelijk dat ook de andere momenten in het seizoen niet ideaal zijn. In het voorjaar dienen mensen uren in te lopen. In de zomer dient er onderhoud gepleegd te worden. Gekscherend is er gesteld om de volgende cursus in de nacht te plannen, een aantal voelde daar wel voor mits aan randvoorwaarden werd voldaan.

Daarna kwam het probleem van de kosten. Op het totaal van de investering is het cursusgeld peanuts en per cursusdag is er geen cursus te vinden die voor deze prijs gevolgd kan worden. Ook kan er uit die reacties opgemaakt worden dat een aantal mensen de weg niet weet om cursusgeld te bemachtigen. In elke gemeente is een pot voor deskundigheidsbevordering. Deze kan aangesproken worden. Het is dan een goede benadering om niet alleen het cursusgeld op te voeren maar ook de bijkomende kosten als reis- en verblijfskosten en de kosten van vervanging. Vaak levert dit geen problemen op, tenzij er kort geleden al een aanslag op deze pot is gedaan natuurlijk. Dat laatste komt niet voor wanneer er een duidelijk onderwijsplan ligt voor het totale personeel van dat theater er van uitgaande dat dit plan dan ook bekend is bij de diverse hoofden van dienst.

[Frits van den Haspel]

Terug