Taakverdeling in en om de organisatie

Artikel: Taakverdeling in en om de organisatie
Artikel: Wetten, plichten en de arbeidsinspectie
Artikel: Het hele arbotraject nog even op een rijtje
Artikel: Implementatie van arbobeleid
Artikel: Arbeidsrisico’s in de podiumkunsten
Artikel: Als het maar geen arbozorg heet
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdrukTaakverdeling in en om de organisatie

Uit: Reader Arboseminar, juni 2001

In deze paragraaf zal voor de verschillende (soorten) functies worden beschreven welke taken zij krijgen (maar in vele gevallen al hebben) voortvloeiend uit een goed beheer van de arbo-zorg. In kleine organisaties zal een deel van de genoemde functionarissen niet voorkomen. Daarmee bestaan de taken nog wel, maar zijn zij geconcentreerd bij één persoon. In een organisatie van 10 mensen is de directeur vaak èn de baas, èn de personeelsfunctionaris, èn de direct leidinggevende voor iedereen. We omschrijven voor de duidelijkheid wel meerdere hiërarchische niveaus.

1. Directie

De directie dient er voor te zorgen dat het ondernemingsbeleid mede gericht wordt op optimalisering van de arbeidsomstandigheden. Dit houdt in dat zij er voor zorgt dat er een arbo-beleid van de grond komt op de wijze zoals ook de rest van het ondernemingsbeleid tot stand komt. Dit betekent:
– zorgen voor een intentieverklaring;
– formuleren van concrete beleidsdoelstellingen;
– bepalen van de strategie om deze doelstellingen te realiseren, inclusief de daarvoor benodigde middelen (tijd en geld);
– aanpassen van de organisatie aan deze gekozen strategie (waaronder het vastleggen en communiceren
van bevoegdheden en verantwoordelijkheden);
– bewaken van de uitvoering;
– een voorbeeldfunctie vervullen;
Dit geheel van maatregelen dient in overleg met de Personeelsvertegenwoordiging (OR) tot stand te komen. Vanzelfsprekend is echter ook, dat overleg wordt gevoerd met de lijnfunctionarissen die dit beleid (doen) uitvoeren en ondersteunen.

2. Leidinggevenden

Afgezien van het in de vorige paragraaf genoemde hebben leidinggevenden een aantal specifieke arbo-taken:
– het formuleren van het arbo-beleid voor hun aandachtsgebied;
– het zich op de hoogte houden van de arbo-situatie in hun aandachtgebied;
– toezicht op de naleving van voorschriften en regels;
– het bewaken van de uitVoering van het arbo-plan;
– het houden van werkoverleg met al hun directe medewerkers;
– het ondersteunen van hun medewerkers op het functioneren op arbo-gebied;
– het instrueren van nieuwe medewerkers;
– een voorbeeldfunctie vervullen.

3. Uitvoerende medewerkers

Naast hun taak om gevaren voor veiligheid en gezondheid voor henzelf en anderen zo veel mogelijk te vermijden hebben zij vanuit artikel 12 van de arbowet een aantal specifieke plichten:
– machines, apparaten, hulpmiddelen e.d. op de juiste manier gebruiken;
– de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen goed gebruiken en onderhouden;
– beveiligingen intact te laten en goed gebruiken;
– mee te werken aan voorlichting en instructie;
– gevaren voor veiligheid en gezondheid direct aan de leiding te melden,
– waar nodig medewerking verlenen aan de Arbodienst.

Uitvoerende medewerkers hebben derhalve een duidelijke eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van hun arbeidsomstandigheden. Juridisch gesproken genieten zij echter (nog steeds) een tamelijk beschermde positie
ten opzichte van de werkgever.

4. Stafmedewerkers en arbodienst

De directie dient er voor te zorgen dat het ondernemingsbeleid mede gericht wordt op optimalisering van de arbeidsomstandigheden. Dit houdt in dat zij er voor zorgt dat er een arbo-beleid van de grond komt op de wijze zoals ook de rest van het ondernemingsbeleid tot stand komt. Dit betekent:
– zorgen voor een intentieverklaring;
– formuleren van concrete beleidsdoelstellingen;
– bepalen van de strategie om deze doelstellingen te realiseren, inclusief de daarvoor benodigde middelen (tijd en geld);
– aanpassen van de organisatie aan deze gekozen strategie (waaronder het vastleggen en communiceren
van bevoegdheden en verantwoordelijkheden);
– bewaken van de uitvoering;
– een voorbeeldfunctie vervullen;
Dit geheel van maatregelen dient in overleg met de Personeelsvertegenwoordiging (OR) tot stand te komen. Vanzelfsprekend is echter ook, dat overleg wordt gevoerd met de lijnfunctionarissen die dit beleid (doen) uitvoeren en ondersteunen.

Elke stafmedewerker heeft uiteraard tot taak, in al zijn adviezen en besluiten rekening te houden met het arbobeleid van de organisatie. Enkele specifieke taken van veel voorkomende staffuncties willen wij hier noemen:
– bij inkoop en technische dienst dient bij de aanschaf van nieuwe apparatuur niet alleen met de functie en de kosten daarvan rekening gehouden te worden, maar ook aan het bedieningsgemak, geluidsniveau, onderhoudsmogelijkheden, ergonomische aspecten etc. (het is trouwens aan te bevelen de medewerkers die met de betreffende apparatuur moeten werken mee te laten beslissen over aankoop
of constructie);
– de personeelsfunctionaris dient bij de adviezen rekening te houden met de risico’s die de verkeerde mens op de verkeerde plaats kan veroorzaken;

De Arbodienst is de adviesorganisatie waar de benodigde deskundigheid op arbo- en verzuimgebied bestaat. Elke werkgever in Nederland is verplicht zich bij een gecertificeerde Arbodienst aan te sluiten. De Arbodienst adviseert over arbobeleid en de risico-inventarlsatie en -evaluatie begeleidt bij ziekteverzuim. In een Arbodienst werken arbo-deskundigen als een bedrijfsarts, een veiligheidskundige, een arbeids- en organisatiekundige, een arbeidshygiënist, een ergonoom, etc. De Arbodienst heeft dus (als een externe stafdienst) een advies- en ondersteuningstaak ten aanzien van de zorg voor arbeidsomstandigheden. In elk geval adviseert de arbodienst bij de uitVoering van de risico-inventarlsatie en -evaluatie, verricht zij periodiek
arbeidsgezondheidskundig onderzoek, houdt spreekuur en adviseert t.a.v. het arbo-beleid in het algemeen. Deze taken zijn wettelijk verplicht.

5. Personeelsvertegenwoordiging (OR)

Voornaamste taak van de Personeelsvertegenwoordiging (OR) is het stimuleren van de directie tot arbo-beleid en het toetsen van dat beleid.

6. Arbocoördinator
Bij verschillende organisaties kent men de functie Arbocoördinator. De verschillende taken voor de Arbocoördinator zijn als volgt samen te vatten:
– werkzaamheden verrichten ter voorbereiding van het Arbobeleid;
– voorbereiden van praktische uitvoeringsvoorschrlften;
– het jaarlijks, in concept, opstellen van het Arbo-jaarplan (voor 100+ organisaties);
– het jaarlijks, in concept, opstellen van het Arbo-jaarverslag (voor 100+ organisaties);
– het, in concept, toetsen van het Arbo-beleid;
– het eventueel voeren van overleg tussen werkgever en werknemersvertegenwoordiging.

Verantwoordelijkheden die niet bij de Arbocoördinator thuishoren zijn onder andere:
– verantwoordelijk zijn voor het Arbeidsomstandighedenbeleid;
– verantwoordelijk zijn voor het jaarplan en het jaarverslag.

Voor het gemak kunnen we de medewerker die met de uitvoering van de RI&E belast wordt arbocoördinator noemen.

7. Arbeidsinspectie (Al)

De Al is de handhavende macht vanuit de overheid, zoals de Verkeerspolitie toeziet op naleving van de Wegenverkeerswet. De Al heeft in de Arbowet verschillende taken en bevoegdheden toebedeeld gekregen. De hoofdtaak bestaat uit het handhaven van de wet. Hiertoe zijn verschillende bevoegdheden aan de inspecteurs van de Al toegekend, onder andere de verplichting dat een werkgever altijd toegang moet verlenen aan de inspecteurs.

In situaties dat er overtredingen plaatsvinden, er een direct gevaar voor de gezondheid of de veiligheid bestaat, heeft de AI de bevoegdheid om het werk stil te leggen of een dwingende eis ter verbetering op te leggen.

De AI gaf daarnaast vroeger richtlijnen uit voor een goede inrichting van een werkplek, gepubliceerd in de vonn van publicatiebladen (p-bladen). Deze zijn vervangen door beleidsregels. Als een werkplek (vroeger) volgens de aanbevelingen van de oude P-bladen werd ingericht werd voldaan aan de minimale nonnen van de AI. Een publikatieblad is echter geen wet en heeft derhalve ook geen wetskracht. De beleidsregels hebben meer rechtskracht. De rol van de Al is veradnerd. Werd tot voor enkele jarenb nog aangegeven hoe een werkplek moest worden ingericht, in de toekomst zal dit niet of nauwelijks nog gebeuren. In verband met de aansprakelijkheid voor de gegeven adviezen treedt de AI minder regelend op. De werkgever wordt verplicht een Arbo-beleid te voeren en voor een zodanige inrichting te zorgen dat aan de eisen voor veiligheid,
gezondheid en welzijn wordt voldaan. Bij het in gebreke blijven zal in alle gevallen de schuld bij de werkgever worden gelegd. De benodigde kennis om tot een optimale werkplekinrichting te komen kan (moet) de werkgever betrekken bij een gecertificeerde Arbodienst. Uiteindelijk blijft de werkgever verantwoordelijk en aansprakelijk voor goede arbeidsomstandigheden.