Samenwerkende Werkgevers

Artikel: Arbo jij of arbo ik?
Artikel: Samenwerkende werkgevers: wie is er verantwoordelijk?
Artikel: Op weg naar goede arbozorg in de theaterwereld
Artikel: Verslag Arboseminar: Samenwerkende Werkgevers
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdrukSamenwerkende Werkgevers

Verslag Arboseminar 2001

 
Een paneldiscussie met Jeannette Paul (ergonoom – TNO Arbeid), Henk ter Haar (facilitair manager van Schouwburg en Concertzaal Tilburg), Louis Janssen (mede-oprichter van HWP Theateradvies) en Gerard Cornelisse (theater- en televisieproducent).

Een verslag van Jos van de Haterd

Meerdere werkgevers op de werkvloer is in de podiumkunsten eerder regel dan uitzondering. De arbowet verplicht samenwerkende werkgevers om goede arbo-afspraken te maken, maar in de podiumkunsten is het nog steeds een actueel probleem.

Samenwerken, hoe werkt dat?

In theorie is de zaak helder. Zodra een gezelschap met een voorstelling een theater binnenkomt, is het theater verantwoordelijk voor veiligheid en gezondheid, of het gezelschap nu uit Amsterdam, Oost-Europa of China komt, ongeacht of het budget voor de voorstelling eigenlijk te krap was voor arbo, en ongeacht of er vooraf informatie-uitwisseling heeft plaatsgevonden. In algemene zin is er dus duidelijkheid. Maar in de praktijk is de onduidelijkheid groot.

Samenwerken werkt niet

Door de drie panelleden te laten openen met een gechargeerde stelling zorgde discussieleidster Jeannette Paul ervoor dat er direct drie knuppels in het hoederhok werden gegooid.

Gerard Cornelisse: “Ik heb nog nooit zo veel zakelijke amateurs bij elkaar gezien als in ons vak. Wij zijn het lachertje van de maatschappij, van ministerie tot vrachtwagenchauffeur.”

Henk ter Haar: “Ik vind het bij de gezelschappen zó slecht geregeld.”

Louis Janssen: “Samenwerken werkt niet. Als het theater zorgt dat de stoppen niet doorslaan en dat de plantjes water krijgen – dan kunnen ze verder de sleutel aan de gezelschappen geven.”

De laatste stelling prikkelde het meest. Wat Louis Janssen wilde zeggen: samenwerken is mooi, maar laten we alsjeblieft allemaal de verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen problemen. Laten we niet denken dat we goed met ‘arbo’ bezig zijn door het theater te bellen en medeplichtig te maken aan ons eigen probleem… Of door als theater dwars te gaan liggen op grond van formele of zelf bedachte regeltjes…

En daar had hij wel een punt. Een voorbeeld uit de praktijk wil dat theatertechnici weigerden om een berg dozen uit een vrachtwagen te halen omdat er geen gewicht op vermeld stond. Louis Janssen: “Over zo’n geval staat echt niks concreets in de arbowet. Volgens mij wordt arbo dan alleen gebruikt om je gelijk te halen. Mijn stelling is: zorg dat het probleem ligt waar het moet liggen, laten we elkaar niet vermoeien met onze eigen problemen.”

Dat gaat de zaal toch wel erg ver. Een theatermedewerker vraagt zich af: “Maar waar eindigt jouw probleem en begint het mijne?” Louis ziet in goede, respectvolle communicatie de oplossing. Met respect voor elkaar kun je dat soort vragen oplossen. “Mij gaat het erom dat je dat nooit confronterend mag doen. Je mag er in het theater van uit gaan dat iedereen zijn zaakjes voor elkaar heeft binnen de eigen situatie en mogelijkheden.”

Zaal: “Erg leuk, voor Louis Janssen geldt dat misschien, maar morgen hebben we een ander in huis en overmorgen weer iemand anders. De interpretaties kunnen dan mijlenver uit elkaar liggen.” Louis: “Akkoord, maar je mag nooit een probleem op de dag van de voorstelling gaan ‘oplossen’. Maak vooraf afspraken op hoofdlijnen, begin niet over details als je de voorstelling aan het bouwen bent.”

Gerard Cornelisse: “Waarom is er eigenlijk geen overleg tussen de theaters en gezelschappen? We stellen ons nog steeds op als natuurlijke vijanden, het wordt tijd dat we natuurlijke vrienden worden.”

Samenwerken werkt wel

Zaal: “De Commissie VGWT, oftewel ArboPodium, werkt aan een standaard Productie Risico Inventarisatie en Evaluatie, kortweg Productie RIE. Die kan de basis gaan vormen voor goede samenwerking. Als de gezelschappen gewoon vooraf deze Productie RIE naar de theaters sturen, dan is er al veel gewonnen.”

Een goed idee, maar hoe krijg je de gezelschappen zo ver? De verschillen tussen de gezelschappen zijn groot, er zijn er maar heel weinig die nu al een Productie RIE maken. De gezelschappen zullen veel eerder aandacht voor arbo moeten hebben dan ze gewend zijn (al in de ontwerpfase). En zelfs als de wil er is, waar halen ze dan het geld vandaan, de menskracht, de tijd, de kennis, kortom…problemen te over.

En dat zijn nou typisch problemen die je niet een, twee, drie kunt oplossen met respect voor elkaar en goede communicatie. Dat vindt ook een vertegenwoordiger van het Ministerie van SZW. Hij maakt een interessante vergelijking met de Wegenverkeerswet. Afspraken maken met elkaar is mooi, maar die afspraken moeten wel gebaseerd zijn op regels. “Stel je voor dat we op dezelfde manier met de Wegenverkeerswet zouden omgaan zoals met de Arbowet. Goed communiceren en respect voor elkaar, dan komen we er wel?! Nee dus. Regels zijn gewoon nodig, en dus ook: de regels kennen.”

Zaal: “Regels en afspraken maak je op verschillende niveaus. Dat is belangrijk, want veel problemen blijven steeds terugkomen wanneer je ze niet oplost op het juiste niveau. Zorg dat je die niveaus niet steeds met elkaar verwart!
1. Microniveau – de afspraken die gezelschappen, podia, theaters, producenten met elkaar maken.
2. Mesoniveau – de afspraken die de sector als geheel maakt, algemene normen, regels, werkmethoden die de branche hanteert.
3. Macroniveau – de afspraken die de sector maakt met de overheid en het ministerie.
Zorg dat je problemen daar oplost waar ze opgelost kunnen en moeten worden.”

Certificering

Nu het over afspraken, normen en regels gaat, wordt als vanzelf de link gelegd naar certificering. De vergelijking wordt getrokken met de APK-keuring.

Zaal: “Dankzij de APK rijden er op dit moment geen wrakken meer op de weg. Zo’n functie kan de Productie RIE in onze sector ook vervullen. En zeg nou niet dat je auto’s niet mag vergelijken met een theatervoorstelling, want een Productie RIE is net als de APK gewoon een checklist. Daar is niks ingewikkelds aan, het is gewoon een lijstje met vragen: vliegt het in de fik, is het te tillen, hoe groot is het? Waarom zou je een voorstelling of een gezelschap op grond daarvan niet kunnen certificeren?”

De zaal twijfelt. Is het wel zo simpel? Want wat is een veilige bevestiging eigenlijk? Wat mag je tillen? Wanneer is iets brandgevaarlijk? Wie bepaalt dat? En waar is die informatie te vinden? Zijn er niet te veel verschillende meningen, en ontstaat er niet juist eindeloze discussie?

Zaal: “In de bouw doen ze niet anders dan met meerdere werkgevers op de werkvloer staan. Waarom zou het dan niet in onze sector kunnen? Daar zie je dat werkgevers samenwerken op basis van algemene kwaliteitsnormen – een aannemer huurt bijvoorbeeld een onderaannemer in die in algemene zin ISO gecertificeerd is. Ook in een vage branche als de dienstverlenende sector gelden ISO-normen. Waarom zouden we in onze sector niet een dergelijk kwaliteitssysteem kunnen ontwikkelen?”

Zaal: “Da’s mooi, maar wat doe je dan met niet gecertificeerde buitenlandse producties? Of met een groep mensen die maar één keer in de drie jaar een productie doen? Mag je die dan niet meer halen?”

Zaal: “Inderdaad, dat is de uiterste consequentie. Dat soort voorstellingen zijn dan gewoon niet meer mogelijk, tenzij je er een oplossing voor vindt.”

De zaal is hierover tweeslachtig en niemand drukt dat beter uit dan Gerard Cornelisse. “Natuurlijk is het in de bouw allemaal geregeld, maar ook in de bouw heb je zwartwerkers. Het vervelende in onze branche is dat de jonge mensen die zich (nog) niet aan de arboregels houden vaak juist de leukste dingen maken. Het voelt zo naar om dat te moeten afsnijden.
En toch. Diep in mijn hart wil ik een voorstelling soms niet meer spelen, ook al zijn de mensen nog zo aardig en hun ideeën nog zo briljant.”

Zaal: “Inderdaad, de consequentie is dat je sommige voorstellingen gewoon niet meer kunt doen. Vergeet niet dat we het over mensen hebben. Sommige risico’s mag je eenvoudig niet nemen.”

En geldt dat dan ook voor jonge, veelbelovende theatermakers, die met heel veel enthousiasme en heel weinig geld hun voorstellingen maken? Met name productiehuizen die deze jonge theatermakers ondersteunen zitten op dat punt met een levensgroot probleem. Zij besteden heel veel tijd, aandacht en gezond verstand aan artistieke, zakelijke, technische en organisatorische aspecten, maar dat is de inzet van vandaag, niet de oplossing voor de langere termijn. Betekent arbo het einde van de vrijheid om jonge, talentvolle mensen deze kans te bieden?

Zaal: “Nee, het einde hoeft dat helemaal niet te zijn. En ja, arbo geldt wel degelijk ook voor jonge theatermakers! Maar juist als je certificeert kun je ook een productiehuis certificeren. Degene die een productie maakt of coördineert kan er immers voor zorgen dat dat binnen de arbo gebeurt. Een productiehuis kan als organisatie gecertificeerd worden en jonge theatermakers onder haar hoede nemen.”

Geld, geld, geld

Jeannette Paul vat het voorafgaande samen. Goede communicatie is nodig, afspraken maken moet, normering en certificering is nuttig en nodig. Maar hoe zit het met het budget. Waar moet het geld vandaan komen? Want over één ding is iedereen het eens: arbobeleid implementeren kost veel geld.

Hoewel? De zaal vindt dat goed communiceren geen kwestie van geld is. Een klein budget hoeft goede communicatie niet in de weg te staan. En onvrede uitvechten op de werkvloer heeft al helemáál niks met budget te maken!
Ook wordt geconstateerd dat er de laatste jaren veel verbeterd is. Veel schouwburgen en theaters checken de afgesloten contracten of er volgens bepaalde normen gewerkt wordt. Een stap verder zou kunnen/moeten zijn om al bij het afsluiten van een contract daar rekening mee te houden.

Wat geld betreft heeft Jaap Jong van de VNT het beste overzicht. “Hoeveel geld er structureel nodig is voor de implementatie van arbo en het opstellen van Productie RIE’s, is moeilijk aan te geven. De cijfers zijn hierover niet duidelijk. Er zijn de afgelopen jaren structureel kostenverhogende factoren geweest zoals de Arbeidstijdenwet, maar de producties nemen desondanks toe.”

Hogere kosten en toch meer producties? Jaap Jong: “Twee tendensen zijn daarvoor verantwoordelijk. In de eerste plaats zijn er minder vaste dienstverbanden en worden mensen korter ingehuurd. De gemiddelde contractduur is 7 maanden. In de tweede plaats worden er meer jonge, goedkopere mensen ingehuurd.”

Vervolgens legt Jaap Jong de link tussen certificering en budgetten. “Waarom zou het ministerie niet toe kunnen naar een systeem waarin alléén gezelschappen met certificering geld krijgen? Dat gebeurt overal. Kijk maar naar de ziekenhuizen en specialisten. Die krijgen geen geld of geen voorschotten van de vezekeringen als ze niet aan de normen voldoen. Ook het probleem met buitenlandse producties zie ik niet zo. Er zijn nu al Oost-Europese producties waar een Nederlandse arboman ter plaatse de productiebegeleiding doet om te zorgen dat het arbotechnisch verantwoord is. De sector zal misschien even inzakken, maar na een periode van gewenning komt dat echt wel weer goed.”

Zaal: “Het budgetprobleem zit natuurlijk ook bij de subsidiegever. In de huidige structuur worden de gezelschappen afgerekend op artistieke prestaties en krijgen ze eenvoudig te weinig geld om arbo uit te voeren.”

Zaal: “In de situatie zoals we die nu kennen moeten de gezelschappen kiezen: òf je werkt met arbo binnen het huidige budget, en dan draai je dus minder producties. Of je blijft even veel producties doen en dan moet je meer budget vragen. De ellende is dat de kleine gezelschappen op dit moment gewoon te weinig geld hebben om arbo fatsoenlijk uit te voeren.”

Zaal: “Kleine gezelschappen kiezen inderdaad altijd voor de artistieke kant – het weinige geld wordt in de productie gestoken, niet in arbo.” Toch is een Productie RIE absoluut nodig! Trouwens ook bij grote producties schort het er nog vaak aan. Onlangs nog heeft een van de aanwezigen een boze brief gestuurd naar Riverdance dat de productie aan alle kanten niet aan arbonormen voldeed.

Zaal: “Zo’n brief kan een prima steun in de rug betekenen voor degenen die de productie technisch en organisatorisch hebben begeleid. Vaak zie je dat mensen wel naar voren hebben gebracht dat iets niet verantwoord is binnen de arbonormen, maar dan worden ze links of rechts gepasseerd door degenen die de beslissing nemen.”

Zaal: “Waar het aan ontbreekt is praktische kennis, praktische oplossingen, normen, richtlijnen. Voor veel mensen is het de vraag: we willen ons wel aan de normen houden, maar welke normen? Waar vinden we die? Welke oplossingen zijn er door anderen bedacht?” Er is grote behoefte aan een kenniscentrale. Het platform om dat te realiseren is de Stichting ArboPodium.
Maar ook hier speelt het probleem van de financiering.

Zaal: “Op brancheniveau is geld een enorm probleem. Het ontwikkelen van normen en dergelijke kost geld. De plannen van ArboPodium voor de komende vijf jaar kosten alles bij elkaar zo’n vijf miljoen. Daarvan is op dit moment pas een klein gedeelte beschikbaar, circa een miljoen, onder andere van het Ministerie van SZW.”