Werkdruk

Artikel: Verslag Arboseminar: Werkdruk
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdrukWerkdruk

Verslag Arboseminar juni 2001

 
Een paneldiscussie met Ine Timmers (zakelijk directeur van Het Vervolg), Henk Bruinink (arbo- en stafarts bij ArboUnie Zuid Oost Nederland), Astrid van Schaik (fulltime arbocoördinator bij de Nederlandse Opera, Het Nationale Ballet en Het Muziektheater) en Henny Schwithal (freelance logistiek analist en adviseur arbozaken).
 

Een verslag van Klazien Brummel

 
Werkdruk? Bij machinisten ontstaat het als ze gedwongen worden ´rondjes om de kerk´ te rijden, leraren ervaren het bij de zoveelste opgedrongen reorganisatie en huisartsen krijgen er last van als ze voor al die mensen met versluierde werkdrukklachten een oplossing moeten zien te vinden. Volgens het ene onderzoek staat Nederland stijf van de werkdruk vanwege overproductiviteit en volgens weer andere onderzoeken is geen mens zo tevreden als de inwoner van datzelfde Nederland. Hoe zit het nu eigenlijk? Is werkdruk altijd al een serieuze bedreiging van de volksgezondheid geweest of bedreigt het slechts ons gevoel van welbevinden, voornamelijk in tijden van voorspoed?

De voorzitter van de gespreksronde over werkdruk, Ine Timmers, bracht die laatste gedachte bij wijze van provocatie naar voren in de discussie. ´Vroeger´, zei zij, ´toen we nauwelijks ergens geld voor hadden, liep alles op rolletjes, terwijl we nu, met veel meer geld, het werk maar niet gedaan lijken te krijgen.´ De oorzaak ligt volgens Timmers in het verschijnsel dat extra budget ogenblikkelijk meer werk genereert, want er worden meteen nieuwe plannen bedacht, waar weer extra technici en publiciteitsmedewerkers mee aan de gang moeten. ´Tja´, verzuchtte arboarts Henk Bruinink later in de discussie, ´alle vrijgekomen ruimte en tijd worden altijd weer opgevuld´. Iemand uit het publiek wist hier nog aan toe te voegen, dat vroeger, toen het nog gezellig was, iedereen altijd in het theater aanwezig was. ´We hebben er eenderde extra personeel bij gekregen en alles is goed georganiseerd. Inmiddels zijn we geen betaalde amateurs meer, maar werknemers. En het psychische bijeffect is, dat, omdat de nadruk op het werk is komen te liggen, mensen werkdruk ervaren.´

Het fenomeen werkdruk moet kennelijk eerst als zodanig ervaren worden om schade aan te kunnen richten. En de ironie wil dat binnen het theatervak professionalisering die ervaring van werkdruk schijnbaar in de hand werkt, terwijl een betere organisatie van de bedrijfsvoering juist een heilzame uitwerking op het welzijn zou moet hebben. Volgens Henk Bruinink wordt werkdruk in het theatervak inderdaad helemaal niet herkend, laat staan erkend als schadelijk voor de gezondheid, want een beetje spanning voor een optreden hoort er gewoon bij. Bruinink heeft regelmatig het genoegen om bij optredens van het Zuidelijk Toneel achter de schermen aanwezig te mogen zijn. Bij die gelegenheden pleegt hij de acteurs te helpen met de reflectie op de manier waarop zij stress opbouwen. Acteurs zijn een gevaar voor zichzelf, aldus Bruinink. Hij signaleerde dat zij bijvoorbeeld zonder warming-up het podium opgaan, als ketters lopen te roken en aan veel te veel tegelijk moeten denken.

´Maar´, zo boog Bruinink de discussie om, ´in vergelijking met de werkdruk in het bedrijfsleven valt die werkdruk in het theatervak reuze mee. Er is weliswaar sprake van piekbelasting bij technici, maar daar kunnen zij makkelijk van bijkomen in de hersteltijd. Het zijn vooral de acteurs die roofbouw plegen op hun energievoorraad. Ze doen soms zes producties tegelijkertijd, maken lange reistijden, en moeten steeds weer informatiestromen tot zich nemen. Tijd om uit te rusten nemen ze niet.´ En er is volgens Bruinink veel stress bij de marketing en de PR-mensen, omdat zij steeds weer het wiel aan het uitvinden zijn. Er is naar de smaak van Bruinink kortom nog veel te weinig sprake van een professionele werkhouding.

De meningen zijn met andere woorden verdeeld. Sommige sprekers vinden dat met de professionalisering van het theatervak de kans op negatieve werkdruk verhoogd wordt en anderen vinden met evenveel verve het tegendeel. Bruinink pleitte streng voor professionalisering en rationalisering van het vak, terwijl onder andere Henny Schwithal constateerde dat de werkdruk na de invoering van de arbeidstijdenwet en arbo alleen maar is toegenomen. Het management houdt volgens Schwihal helaas maar al te vaak de oren dicht voor klachten van de werkvloer. Daardoor verergert de situatie alleen nog maar, terwijl de problemen volgens hem vaak gemakkelijk opgelost kunnen worden. ´Als ik ingehuurd word om een ontspoorde productie weer op de rails te krijgen, heb ik in 90% van de gevallen te maken met het verhelpen van werkdrukproblemen. Na analyse van het werkproces, blijkt steevast dat voor de productieperiode en de montage 20 tot 30% te weinig tijd is ingepland, wat heel erg makkelijk op te lossen is. Dat kost natuurlijk wel extra geld, maar het werkt altijd.´
Het werkproces moet beter gemanaged worden. Daar zijn velen het roerend mee eens. Het productieproces moet beter en eerder begeleid worden en de arbocoördinator zou eigenlijk betrokken moeten worden bij het team dat een productie stuurt en inricht.

Ondanks tegenstrijdige meningen, bleek de discussie na enige tijd uitzicht te bieden op een diagnose van werkdrukverhogende factoren binnen het theatervak.
Algemeen aanvaarde oorzaken voor werkdruk zijn onder andere:
· Een slechte of ontbrekende trajectbegeleiding.
· Ongezond stressgedrag, waaronder roken, geen rust nemen, zonder warming-up aan het werk gaan, et cetera.
· Een slechte planning van zowel het gehele theaterseizoen als het werkproces van de afzonderlijke producties.
· Het ontbreken van een professionele werkhouding waardoor creatieprocessen, deadlines en dergelijke onbeheersbaar worden.

Ook over de rol die de arbocoödinator kan spelen om aan bovenstaande problemen het hoofd te bieden, ontstond een soort consensus:
· De arbocoördinator zou participant moeten worden van projectteams en vanuit die positie toe moeten zien op de planning en de begeleiding van het productieteam.
· Een arboarts zou uitgenodigd kunnen worden om met een diagnostische blik naar het creatieproces en de opvoeringen te kijken.
· Als intermediair kan de coördinator actief het arbobewustzijn vergroten en ervoor zorgen dat klachten van onderop naar boven doorgegeven worden.

Maar wacht even, iedereen blijft toch zeker verantwoordelijk voor zijn eigen welzijn en gezondheid, ´je kunt onmogelijk alles regelen of alle ellende voorkomen´, opperde iemand uit het publiek. Bovendien is de rol van intermediair van niet vrij van gevaren, vervolgde hij. Het ambitieniveau van de artistieke leiding sluit maar al te vaak slecht aan op de spankracht van de organisatie. Acteurs of musici zullen hier echter zelden over klagen, want er is voor hen in een mum van tijd weer een ander, althans zo wordt gedacht. ´En wanneer jij, als arbocoördinator, begint over de werkdruk onder acteurs of musici, veroorzaakt door de artistieke leiding, dan ben jij de gebeten hond.´ De macht ligt dus onomwonden bij de werkgever. Daar mag hij uiteraard geen misbruik van maken, net zoals hij geen misbruik mag maken van de grote betrokkenheid van uitvoerend kunstenaars die liever doorgaan tot ze erbij neervallen dan denken aan stoppen. De werkgever dient zijn werknemers te beschermen, eventueel tegen zichzelf en is verantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid. Als het misgaat is de werkgever verantwoordelijk. Aan de andere kant is het in sommige gevallen niet te achterhalen waar precies de werkdruk opgebouwd wordt, want acteurs en musici schnabbelen hier en daar wat bij. Het schnabbelen vormt al jaren een terugkerende reden voor conflict, want hoe bepaal je waar de individuele werkdruk begint en eindigt als uitvoerende kunstenaars hun agenda vol laten lopen met klussen. Om arbeidsconflicten voor te zijn, wordt geopperd dat de leiding van een ensemble of gezelschap betrokken zou moeten worden bij de jaarplanning van de nevenactiviteiten van de uitvoerende kunstenaars. Ook een werknemer heeft namelijk verantwoordelijkheden. Net als de werkgever kan hij langs juridische weg hieraan gehouden worden.

Aan het einde van de discussie is het begrip werkdruk nog immer een containerbegrip voor de ongezonde combinatie van stress, werkdruk en psychische belasting. Het meerkoppige monster kruipt volgens de een tevoorschijn, uitgerekend op het moment dat je de zaak goed regelt, terwijl het monster volgens de ander juist op de loer blijft liggen en steeds weer toehapt als je niets doet. Kortom, het theaterbedrijf is in transitie en het zal nog wel even duren voor het in rustiger vaarwater verkeert. Mensen houden niet van veranderingen, en ervaren werkdruk door koerswijzigingen. Werkdruk is trouwens niet gelijk de oorzaak van ziekte of arbeidsongeschiktheid, maar wordt dan ook vaak niet erkend, noch herkend als oorzaak. Om erachter te kunnen komen waar de schoen precies wrikt, moet er meer geklaagd worden. Dat is niet alleen op zichzelf al een gezonde bezigheid, als het verstandig gebeurt, levert het ook nog inzichten op waarmee de werksituatie verbeterd kan worden.