Op zoek naar de arbocoördinator 2, Walter van Elteren, Theatercompagnie

Artikel: Succesvol Arbobeleid
Artikel: Goed Arbobeleid is geïntegreerd beleid
Artikel: De arbocoördinator: wil, weg en wet
Artikel: De taken van de arbocoördinator
Artikel: Taakverdeling in en om de organisatie
Artikel: Positie en opleidingen van arbocoördinatoren
Artikel: Arbo-opleiding en de praktijk van de podiumtechnicus
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 1, Rob Roos, Theater aan de Schie
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 2, Walter van Elteren, Theatercompagnie
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 3, Robert Vonkeman, Noord Nederlands Toneel
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 4, Ton Driessen, Wetten van Kepler
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 5, Chris Gorissen, Het Vervolg
Serie: Op zoek naar de arbocoördinator 6, Johan van der Kooy, De Paardenkathedraal
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdruk

Uit: Arbo Nieuwsbrief, 19 oktober 2001

Op zoek naar de arbocoördinator (2)

Walter van Elteren, de Theatercompagnie

Onder het motto “Op zoek naar de arbocoördinator” komen arbocoördinatoren aan het woord over hun dagelijkse werk. Deze keer Walter van Elteren, hoofd techniek van de Theatercompagnie. “Wij schrijven onze RI&E tijdens het proces zelf waarin de productie tot stand komt,” zegt hij. Een van de grootste knelpunten vanuit de techniek gezien ligt tegenwoordig bij de decorateliers.

Walter van Elteren is géén arbocoördinator bij de Theatercompagnie, maar hij houdt zich wel al jaren met arbozaken bezig. In Nederland zijn er maar een paar organisaties die iemand speciaal voor arbo in dienst kunnen nemen. Bij alle andere komt arbo bovenop de andere werkzaamheden. “De directie heeft me gevraagd arbocoördinator te worden. Bij een club zo groot als de Theatercompagnie schat ik in dat dit een dag in de week kost. Of dit haalbaar is zijn we nu aan het onderzoeken.”

Vergadering hoofden techniek

“Je belt me wel op het juiste moment”, zegt hij. Want enkele dagen geleden vond er op zijn initiatief, en voor het eerst sinds twee jaar, een overleg plaats tussen de hoofden techniek van de grote gesubsidieerde gezelschappen die bij de VNT zijn aangesloten. “Als nieuw groot gezelschap vind ik zo’n regelmatig overleg van belang, daarom heb ik het nieuw leven ingeblazen.” Negen van de dertien gezelschappen waren aanwezig, maar ook mensen van de Arbeidsinspectie, ArboUnie en de VNT. Er bleken heel wat ATW-problemen en arbo-obstakels te zijn.

“Vanaf 1 oktober 2001 voert de Arbeidsinspectie een lik op stuk beleid. Dat hebben ze ook aangekondigd. Ze geven direct boetes wanneer de arbeidstijden niet geregistreerd worden, of wanneer gewerkt wordt zonder RI&E (risico inventarisatie en evaluatie). De theatergezelschappen voelen dat de arbeidsinspectie de druk opvoert.” De gezelschappen zien zich daardoor gedwongen vaart te maken, maar de problemen rond de productie RI&E stapelen zich op. De meeste gezelschappen zijn wel met arbo bezig, maar er is nog nergens een standaard checklist of RI&E-model ontwikkeld, behalve door het Muziektheater en het Nederlands Danstheater.

RI&E groeit met de productie mee

De RI&E die de Theatercompagnie maakt groeit met elke productie mee. Walter van Elteren gelooft wat dit betreft niet zo in één groot standaard model. “Wij hebben geen model checklist, maar we werken met een leidraad die we ook hebben voorgelegd aan de ArboUnie. We staan sowieso regelmatig in contact met de arbeidsinspectie en de arbodienst. We starten direct na de maquette presentatie met een eerste versie van een RI&E en dat loopt door tot aan de première. De RI&E schrijven we tijdens dit proces in overleg met alle betrokkenen. Het vereist continu aandacht en tijdens elke productievergadering moet je er op terugkomen. Het resultaat is bewustwording (en niet alleen voor technici) in de breedste zin van het woord.”

“In mijn ogen moeten we uiteindelijk een heel beknopte RI&E per productie overhouden die we naar de schouwburgen sturen. Het heeft geen zin daar een heel boekwerk te droppen, het moet voor hun ook te hanteren zijn. Vergeet niet dat we dit allemaal naast al onze andere werkzaamheden moeten doen. Het kan niet nòg meer worden!”

Gecertificeerd, maar door wie?

Tijdens het hierboven genoemde overleg bleken er ook behoorlijke problemen te liggen in de uitvoering, zeker als iedere theaterproductie een RI&E volgens het boekje zou maken. Want ArboUnie, de arbodienst waarmee de VNT een mantelcontract heeft afgesloten, zou het werk dan helemaal niet aan kunnen. Walter van Elteren: “De Arbeidsinspectie neemt het standpunt in dat de RI&E’s gecertificeerd moeten zijn. Er moet een handtekening onder staan van de arbodienst. Maar er zijn jaarlijks zo’n 250 premières van bij de VNT aangesloten gezelschappen, en 900 als je alle andere producties meerekent. ArboUnie heeft eenvoudig niet de capaciteit om die 250 premières te certificeren. De vertegenwoordiger van ArboUnie rekent gemiddeld 3 dagen werk per RI&E en wordt nu al vanuit het hele land platgebeld. Hiermee geconfronteerd zwakte de arbeidsinspectie tijdens de bijeenkomst de keiharde eis van certificering ietsje af – als de gezelschappen nu op papier kunnen laten zien dat ze er heel serieus mee bezig zijn, dan heeft men misschien nog even clementie.” Intussen overlegt de Arbeidsinspectie met ArboUnie, en heeft de VNT een concept rondgestuurd dat min of meer overeenkomt met de Productie RI&E zoals die in het blauwe arbohandboek voor het theater staat (handboek bestellen kan op de website van de VNT).

Gezien de kosten van het certificeren, geschat op zo’n fl. 3000,= tot fl. 6000,= per RI&E, werd tijdens het overleg de vraag gesteld waarom de arbeidsinspectie een door de technici zelf gemaakte RI&E niet accepteert. Volgens de arbeidsinspectie zou dan de deskundigheid niet gewaarborgd zijn. Maar in de praktijk certificeert de arbodienst op grond van gesprekken met technici, dus bleef achter die kwestie toch een klein vraagteken hangen.

Knelpunt decorateliers

Walter van Elteren: “En intussen brengen de gezelschappen de ene productie na de andere uit en ligt een van de grootste knelpunten bij de decorateliers. De decorbudgetten zijn de laatste tien jaar gehalveerd. Decors waren het enige waar nog op bezuinigd kon worden, ook al werden de plannen steeds groter en wilder. De kwaliteit is daardoor sterk achteruit gegaan. De ateliers werkten vroeger alles netjes af, maar zij zitten ook met hogere arbeidskosten en dus krijg je tegenwoordig helemaal niets als je er niet expliciet om gevraagd hebt. Elk spijkertje, elk plankje moet je specificeren. Op het moment dat de decors uit het atelier komen blijkt er dan geen hout van te kloppen. Deze week heb ik drie decors gehad waarvan je eigenlijk zou moeten zeggen dat je er niet de productie mee in kunt. Ik ben nu zo ver dat ik er een artikel over ga schrijven dat ik naar collega’s, vakbladen en naar de bevoegde instanties wil sturen. Er is gewoon geen geld om dit probleem op te lossen! Er moet bijna permanent een technicus vrijgemaakt worden om de decorateliers te begeleiden. Eerst hebben we zelf de ateliers afgestoten, nu moeten we er weer permanent mensen op zetten. En in plaats van direct te melden dat een decor niet binnen het beoogde budget gemaakt kan worden, nemen de ateliers de opdracht aan en komen met een product dat niet voldoet. En wat is het gevolg? Het probleem komt op de werkvloer te liggen.”

Arbo hoort niet alleen bij de techniek thuis

De huidige situatie had iedereen overigens al lang kunnen voorzien, zegt Walter van Elteren. “Ik heb geen medelijden met gezelschappen die lopen te huilen over arbo. We zijn hier al mee bezig sinds 1995 en iedereen heeft lang genoeg de tijd gehad om in actie te komen. Maar eerst is het veel te lang blijven liggen bij de directies, en daarna is het neergelegd bij de techniek, waar het niet alléén thuishoort. Het is geen probleem van de techniek, en de techniek kan het ook niet in zijn eentje oplossen. Arbo is een manier van denken die in het hele bedrijf moet spelen, anders werkt het niet.”

Jos van de Haterd