Boete zonder schuld, een eigentijds drama?

Artikel: Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
Artikel: Boete zonder schuld 1
Artikel: Boete zonder schuld 2
Website: Arbeidsinspectie
Arbeidshygiënische strategieArbeidsinspectieArbeidstijdenwetArbo wet- en regelgevingVerantwoordelijkheid werkgever en werknemerBoete zonder schuld, een eigentijds drama?

Pauline Beran (uit: Zichtlijnen, nr. 58 1998)

Het Openbaar Ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor de tarieven die het OM gaat hanteren wanneer het tot strafvervolging overgaat in verband met overtreding van de Arbeidstijdenwet. Vijfhonderd gulden voor het niet voldoen aan de dagelijkse rustbepaling. Vijfhonderd gulden voor het niet voldoen aan de wekelijkse rustbepaling. Vijfhonderd gulden voor het niet voldoen aan de maximale arbeidstijd per dag, vier weken, dertien weken et cetera. Dit alles per persoon ten aanzien van wie de wet is overtreden en per overtredingsdag.

Werkgever gestraft

Het eerste wat opkomt is: maar dit geldt niet in het theater, entertainment vraagt andere logica. Het tweede wat opkomt is: stel dat het wel geldt, dan is het toch de werknemer die straf verdient wanneer hij de wet overtreedt? Het derde wat opkomt is: wie hebben het eigenlijk zo druk, dat zijn toch de hele goede theatertechnici die naast hun vaste baan overal voor worden gevraagd? Die doen dat vrijwillig, verdienen er goed mee. Mag je dan als werkgever niet meer de beste theatertechnici vragen? Het vierde wat opkomt is: inderdaad, we hebben iets gehoord over boetes van een halve of een hele ton in de amusementsbranche, dus is er soms toch wat aan de hand?

Nu de juridische kant van het verhaal.

In de Arbeidstijdenwet wordt niet de werknemer, maar de werkgever met straf (boete) bedreigd. Wanneer de werknemer de Arbeidstijdenwet overschrijdt, zal hij daarvoor niet via het strafrecht op het matje worden geroepen. (Hij kan er wel door zijn werkgever op worden aangesproken, maar dat is geen strafrecht, zie hieronder). De Arbeidstijdenwet is op alle sectoren van de maatschappij van toepassing, dus ook op de podium-, entertainment-, audiovisuele sector. De werknemer is slechts verplicht zijn uren te melden bij alle werkgevers voor wie hij eventueel tegelijkertijd werkt, dus ook de uren besteed aan nevenarbeid. Het niet voldoen aan deze verplichting levert de werknemer geen strafrechtelijke sanctie op.

Werkgevers opgelet dus. Weer een prettige plicht erbij. Werknemers, ook opgelet. Want ook voor een aantal onder u kan de wet onverwachte verrassingen in petto hebben.

Over de Arbeidstijdenwet is diverse malen geschreven in dit blad, onder andere in Zichtlijnen 55 (november 1997). In het artikel ‘Nieuwe wettelijke arbeidstijdenregels voor de podiumkunsten’ wordt door Peter Vos de nieuwe mogelijkheid van de zogenaamde ploegendienst uiteengezet. Op de pagina’s 32 en 33 van dat nummer staan duidelijke overzichten van alle regelingen. Eigenlijk kan niemand in de sector meer volhouden dat hij niets van de Arbeidstijdenwet had kunnen weten.

De risico’s

* Wanneer loopt de werkgever nu eigenlijk strafrechtelijk een risico?

* Wat kan er dan gebeuren?

* Wat kun je als werkgever doen om die risico’s te vermijden? Kun je de risico’s bijvoorbeeld verleggen naar de te hard werkende werknemer of – bij de zalen – naar de bezoekende gezelschappen die vaak voor onverwachte extra’s zorgen? Zodat zij en niet jij voor de politierechter mogen verschijnen?

Als werkgever loop je strafrechtelijk risico wanneer je onder de overlegregeling valt van de Arbeidstijdenwet en wanneer werknemers de bepalingen van die overlegregeling overschrijden.

Dus zolang een werkgever onder de zogenaamde standaardregeling valt en de werknemers weliswaar langer werken dan de standaardregeling toestaat, maar wel binnen de grenzen van de overlegregeling blijven, dan is er niets aan de hand. Strafrechtelijk gezien dan. Want de werknemers kunnen natuurlijk gewoon weigeren langer te werken dan waarin de standaardregeling voorziet: de werkgever heeft zich immers op grond van de arbeidsovereenkomst die hij met de werknemer heeft gesloten als goed werkgever te gedragen. Daar valt ook onder dat hij zich aan de wettelijke bepalingen, onder andere die van de Arbeidstijdenwet (ATW) moet houden. De werknemer kan schadevergoeding vragen wanneer de werkgever de werknemer stelselmatig te lang laat werken en te kort laat rusten. Dat dit voor de werknemer geen gemakkelijke opgave is moge duidelijk zijn. Ik schreef hier al over in het artikel over de Arbeidstijdenwet in Zichtlijnen 41, juni 1995.

Juridisch samengevat: bij de standaardregeling hoort een reactie op grond van het overeenkomstenrecht, bij de overlegregeling kan daar nog een reactie vanuit de overheid bijkomen: een strafrechtelijke.

Vele werkgevers in de podiumsector hanteren de overlegregeling. Dit kan door daarover afspraken te maken in een CAO, met de ondernemingsraad of met de personeelsvertegenwoordiging. Het voordeel van de overlegregeling is natuurlijk dat de grenzen van arbeidstijden en rusttijden verruimd worden, waardoor het voor de werkgever gemakkelijker wordt om de zaak te runnen. Ik verwijs naar het artikel van Peter Vos in Zichtlijnen 55.

Wanneer een werkgever over de grenzen van de overlegregeling heengaat, dus wanneer hij ook nog eens de – via de CAO en dergelijke overeengekomen – ruimere bepalingen inzake rusttijden, arbeidstijden per week, per dag, per 4 of 13 weken overschrijdt, bevindt hij zich niet alleen in contractueel opzicht maar ook in strafrechtelijk opzicht in de gevarenzone. De premièreregeling en de ploegendienst (dag op – dag af; een regeling die sinds kort in de podiumsector mogelijk is en die als alternatief dient voor de premièreregeling) zijn allebei overlegregelingen.

Straf- en contractenrecht

Wat is nu het verschil tussen het strafrecht en het contractenrecht? Om zeer kort te zijn: bij het strafrecht treedt de overheid (het Openbaar Ministerie) op. De Arbeidsinspectie is het orgaan dat bij de Arbeidstijdenwet en de Arbowet het bewijs levert door middel van het opmaken van een proces verbaal. Dit wordt doorgezonden naar het Openbaar Ministerie en daar beslist een Officier van Justitie of er tot strafrechtelijke vervolging (dagvaarding) zal worden overgegaan.

Wanneer dat het geval is, komt de Politierechter in actie. De maximumstraffen die op grond van overtreding van de Arbeidstijdenwet (en ook van de Arbeidsomstandighedenwet) kunnen worden gegeven staan vermeld in de Wet Economische Delicten.

Het betreft hier boetebepalingen.

De trits is dus: de Arbeidsinspectie (proces verbaal = bewijs), het Openbare Ministerie (vervolgen of niet), de Politierechter (beschuldigingen bewezen ja of nee, strafbaar feit ja of nee, dader straf ja of nee). De trits is traag en heeft ingebouwde remmen: de Arbeidsinspectie constateert een overtreding (of een serie overtredingen, zie het begin van dit artikel). Eerst zal de Arbeidsinspectie een waarschuwing geven met daaraan verbonden een termijn waarin maatregelen genomen moeten worden waardoor herhaling van de overtreding wordt voorkomen. Na afloop van de termijn zal er opnieuw gecontroleerd worden en indien er dan nog steeds overtredingen worden geconstateerd zal de Arbeidsinspectie proces verbaal opmaken tegen de werkgever. De trits kan in gang gezet worden door een tip (van een werknemer?), door een onderzoek van de Arbeidsinspectie, door een toevallige gebeurtenis.

De Arbeidsinspectie is er niet op uit om werkgevers onmiddellijk strafrechtelijk te vervolgen. Ze zal dit als laatste middel aanwenden in gevallen die op andere wijze niet kunnen worden opgelost. Over de vraag of en zo ja hoe het strafrecht dan wél werkt zijn overigens vele boeken volgeschreven, waaronder een grote hoeveelheid literaire…

In het contractenrecht treedt niet de overheid corrigerend op, maar is het de wederpartij die zich tot de rechter of – bijvoorbeeld in het gesubsidieerde toneel – tot de arbitragecommissie van de CAO wendt. Als het een conflict over een arbeidscontract betreft, gaat het meestal om ontslag op staande voet dat door de werknemer niet wordt gepikt, of om een verzoek door de werkgever bij de Kantonrechter tot ontbinding (= beëindiging) van de arbeidsovereenkomst van de werknemer. Het kan ook gaan om een verzoek tot schadevergoeding door de werknemer wanneer hij bijvoorbeeld door een ernstig ongeval invalide is geworden en van mening is dat de werkgever onvoldoende zorg heeft gedragen voor de veiligheid op het werk. De werknemer zal dan een grote claim kunnen indienen. In het contractenrecht komt de overheid dus niet als straffer voor. Wel kan de overheid verschijnen in de persoon van een deurwaarder (zoals Katadreufe uit Karakter van Bordewijk) die als enige bevoegd is een vonnis van een rechter (bijvoorbeeld het betalen van een schadevergoeding) ten uitvoer te leggen.

Aansprakelijkheid en straf

Wie wordt er nu eigenlijk veroordeeld en gestraft (strafrecht) en wie wordt er nu eigenlijk veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding (contractenrecht)?

Bij civiel recht hebben we het over civielrechtelijke aansprakelijkheid. Is er sprake van een stichting, een NV, een BV of een vereniging, dus meer algemeen: van een rechtspersoon, dan zal de werknemer de rechtspersoon aanspreken. Bij een mondelinge behandeling van de zaak bij de rechter zullen de personen die volgens de statuten van de rechtspersoon deze ‘in en buiten rechte vertegenwoordigen’ naar de rechtbank gaan.

Wanneer de werknemer de zaak wint, zal de rechtspersoon veroordeeld worden tot het betalen van schadevergoeding. Wie betaalt dat dan? Of de verzekeringsmaatschappij bij wie de rechtspersoon zich adequaat heeft verzekerd, of (wanneer de zaak niet onder de polisvoorwaarden valt) de rechtspersoon zelf. Dat wil zeggen: de schade moet uit de bezittingen van ‘de zaak’ komen, de bankrekening van de zaak, et cetera. In principe kan bij een rechtspersoon de schadevergoeding niet verhaald worden op de persoonlijke bezittingen van de bestuursleden van die rechtspersoon. Terwijl de bestuursleden dus wel de rechtspersoon in en buiten rechte vertegenwoordigen. Ik schreef daar al eerder over in Zichtlijnen 48 (september 1996) naar aanleiding van het – bijna – faillissement van Abe! Dit is de juridische muur die tussen een rechtspersoon en de bestuurders ervan staat. Die muur kent een bres: wanneer er sprake is van wanbestuur door bestuursleden kunnen zij persoonlijk aansprakelijk worden gesteld en bijvoorbeeld worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Maar wanneer ze zich tegen dit risico hebben verzekerd, hoeft er niets aan de hand te zijn: de verzekering betaalt de schade! En na het artikel in Zichtlijnen 51 over persoonlijke aansprakelijkheid heeft iedere bestuurder in podiumkunsten zich natuurlijk verzekerd.

Nu het strafrecht: bestuurders, directie en leidinggevenden opgelet! Hier geldt níet de juridische muur tussen de rechtspersoon enerzijds en bestuurders, directie en leidinggevenden anderzijds.

Wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet en de Arbowet kunnen strafrechtelijk worden vervolgd:

* de werkgever (ook als deze een rechtspersoon is),

* degene die opdracht heeft gegeven tot het plegen van een strafbaar feit,

* degene die de feitelijke leiding heeft gegeven, al dan niet in combinatie met anderen.

Dat betekent dat u persoonlijk veroordeeld kunt worden. En natuurlijk kunt u vervolgens uw werkgever verzoeken de boete voor u te vergoeden, maar daar bemoeit de Politierechter zich niet mee.

De boetes die op grond van de Arbeidstijdenwet opgelegd worden, kunnen vlug oplopen, zoals blijkt uit het staatje.

Het is frappant dat werknemers volgens de Arbeidstijdenwet níet strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. In de Arbowet is dit overigens in een aantal gevallen wél het geval.

Richtlijnen tarieven bij overtreding ATW

Op grond van artikel 11:4 ATW gelden onderstaande sancties per persoon ten aanzien van wie de wet is overtredenen per overtredingsdag.

Richtlijen van het Openbare Ministerie voor boeten bij overtreding van de Arbeidstijdenwet

staken van arbeid

art. 8:9 het handelen in strijd met een gegeven bevel tot staken van de arbeid (misdrijf) fl. 10.000,-

registratie

art. 4:3 lid 1 het niet voldoen aan het vereiste van een deugdelijke registratie fl. 10.000,-

kinderarbeid

art. 3:2 lid 1 en 4 het handelen in strijd met het verbod van kinderarbeid of met de nadere regels over toegestane arbeid fl. 2.000,-

kinderarbeid

art. 3:3 lid 3 en 4 het niet-naleven van de voorschriften verbonden aan vrijstelling/ontheffing kinderarbeid fl. 2.000,-

kinderarbeid

art. 3:5 lid 1 het niet-inachtnemen bij toegestane kinderarbeid van alles wat gevaarlijk/nadelig is voor het kind fl. 2.000,-

eis tot naleving

art. 4:1 lid 6 het niet voldoen aan een eis tot naleving in verband met het voeren van beleid fl. 2.000,-

bevalling

art. 4:6 het niet voldoen door de werkgever aan de bepalingen van het arbeidsverbod van zwangere en pas bevallen vrouwen (van 4 weken voor tot 6 weken na de bevalling) fl. 2.000,-

wekelijkse rust

art. 5:3 lid 1 en 2 het niet voldoen aan de wekelijkse rust-bepaling voor jeugdige resp. volwassen werknemers fl. 500,-

zondagsarbeid

art. 5:4 lid 3 en 4 het niet voldoen aan de bepalingen over de zondag voor jeugdige resp. volwassen werknemers fl. 500,-

dagelijkse rust

art. 5:5 het niet voldoen aan de bepalingen inzake de dagelijkse rust voor jeugdige resp. volwassen werknemers fl. 500,-Voorzorg

Welke juridische voorzorgsmaatregelen staan een werkgever nu ter beschikking?

a. U kunt uw strafrechtelijke aansprakelijkheid volgens de ATW niet wegcontracteren. Net zomin als u uw strafrechtelijke aansprakelijkheid op de weg kunt wegcontracteren. U kunt niet na tien borrels naar uw medeweggebruikers roepen: “Opzij, opzij, ik teken mij vrij” en tegen de strafrechter verklaren dat u daarom niet strafbaar bent na het veroorzaken van een ernstig ongeluk. Zo’n tekst of uitspraak heeft strafrechtelijk gezien geen enkele waarde (het citaat is ontleend aan wijlen professor Pitlo, de Albert van Dalsum van de juridische faculteiten).

Een voorbeeld uit de praktijk (het betrof in feite de Arbowet, maar is voor dit artikel vertaald naar de ATW).

De toneelmeester van een zaal Z weet dat bij het bouwen van de voorstelling van gezelschap G de overlegregeling uit de Arbeidstijdenwet overschreden zal worden. Zaal Z en gezelschap G hanteren beide de overlegregeling. De toneelmeester heeft geconstateerd dat de oorzaak is gelegen in de ingewikkeldheid van de voorstelling en het tekort aan personeel van het gezelschap.

De toneelmeester laat nu de chef-inspiciënt van gezelschap G een verklaring tekenen dat Z en G weten dat de voorstelling van G in het licht van de ATW te veel vergt van de werknemers van G en Z en dat het gezelschap alle aansprakelijkheid op zich neemt.

Leuk geprobeerd, maar niet erg doeltreffend, contraproductief zelfs. Deze toneelmeester creëert hiermee eigenlijk bewijs tegen zichzelf: hij is er immers van op de hoogte dat de ATW wordt overtreden. Als hij leiding heeft gegeven (aan zijn eigen mensen en waarschijnlijk ook aan de mensen van G) en de ATW is overtreden, kan de Arbeidsinspectie het document dat hij trots toont juist heel goed benutten tégen hem…

b. U moet zich ervan vergewissen dat uw werknemers zich in ál hun werkzaamheden, dus bij u en bij anderen, aan de ATW houden. Schnabbelpraktijken van werknemers zijn nu strafrechtelijk gezien voor leidinggevenden een risico geworden.

Het enige wat de werknemer hoeft te doen is alles melden bij al zijn werkgevers. Maar doet hij dat niet, dan is er strafrechtelijk nog niets aan de hand. (Hij kan natuurlijk wel ontslagen worden, bovendien kan de schade die de werkgever lijdt door een strafrechtproces op de werknemer verhaald worden. Dat valt althans te proberen…)

U kunt dus het beste uw werknemers een verklaring laten ondertekenen dat zij op de hoogte zijn van de bepalingen van de ATW en dat zij zich daaraan zullen houden.

Strafrechtelijk gezien heeft u dan zorgvuldig gehandeld.

Maar wat als de werknemer heeft getekend en u weet desondanks dat hij de ATW overschrijdt? Foute boel! Dan dient u hem op de nakoming van zijn afspraak aan te spreken. Anders loopt u -wederom – het risico dat de werknemer tegen de Arbeidsinspectie verklaart dat u op de hoogte was….

c. U kunt de strafrechtelijke aansprakelijkheid nooit verleggen naar de werknemer. Dit lijkt logisch: bescherming van de zwakkere partij. Het kan rare gevolgen hebben wanneer werknemers geen zwakkere, maar een sterkere partij zijn. Een ander gevolg is dat een werknemer bij de Arbeidsinspectie melding kan doen van overtreding van de Arbo- en/of Arbeidstijdenwet. In die zin bent u als werkgever of leidinggevende meer afhankelijk van uw mensen. Wanneer de relatie niet optimaal is, en de werknemer voelt zich miskend, uitgebuit, niet gehoord, dan kan hij een melding bij de Arbeidsinspectie doen. Daarvoor kan hij goede gronden hebben, die echter door de werkgever niet als zodanig worden gezien.

Hoewel dit verhaal over de succesvolle theaterwerknemer gaat, komt het natuurlijk evenzeer voor dat werknemers op een onjuiste manier worden benaderd. Ook komt het voor dat werkgevers zich vooral niet willen laten ‘domineren’ door regels, inspecties en dergelijke. Wanneer werknemers zien dat hun chef of werkgever onjuiste informatie verstrekt aan de Arbeidsinspectie, dan loopt die chef of werkgever een risico zodra de verhoudingen verslechteren.

d. U zorgt ervoor dat het gezelschap of het theater (mocht u een van beide vertegenwoordigen) in het contract dat u inzake een bepaalde productie sluit, verklaart dat het zich aan de bepalingen van de ATW en de Arbowet zal houden.

Ook dan heeft u strafrechtelijk gezien zorgvuldig gehandeld.

De Arbo- en Arbeidstijdenwet zijn immers van toepassing op alle arbeid die wordt verricht op grond van een arbeidsovereenkomst maar ook ‘onder het gezag van een ander’.

Een gezelschap dat werk verricht in een zaal (met alle varianten op dit thema, tot popconcerten op locatie aan toe) zal vaak onder het gezag (aanwijzingen) van de leidinggevenden van die zaal werken. Vanuit de optiek van de ATW en Arbowet is de directie van de zaal ook de werkgever van de betreffende gezelschapstechnici en daarmee ook aansprakelijk voor de naleving van de Arbo- en Arbeidstijdenwet.

Het is opvallend dat het modelcontract van de VSCD – de bespelingsovereenkomst met de VTP – een zodanige bepaling niet bevat. Het enige wat we vinden is de bepaling dat ‘in verband met de Arbeids- en Rusttijdenwet beide partijen vooraf (telefonisch) overleg plegen, teneinde de werkroosters op elkaar af te stemmen…’ (artikel 11, lid 3). Maar dat is iets anders dan een verklaring dat men zich aan de bepalingen van de Arbeidstijden- en Arbowet zal houden.

Pauline Beran is advocaat in Amsterdam.

Met dank aan Gerard van der Maat en Theun Beekhoven van de Arbeidsinspectie Regio Noordwest

Opmerking

De in bovenstaand verhaal genoemde hoogte van de boetes is inmiddels aangepast aan de euro.